Degenen die nog nooit op bezoek waren geweest bij De Brauw Blackstone Westbroek hielden hun adem in bij het zien van het imposante Amsterdamse kantoor van deze advocatenclub. Metershoge plafonds en marmer zo ver je kunt kijken, geven vorm aan de werkplek van zo’n 270 advocaten. Het kantoor was gastheer van een symposium voor bedrijfsjuristen over Mediarecht Online, het handhavings- en toezichtbeleid van het Commissariaat voor de Media en de regels op het gebied van sponsoring en reclame.
Donderdag 14 april was het opmerkelijke gebouw het decor van het symposium Mediarecht voor bedrijfsjuristen. Aanwezig waren natuurlijk juristen van de grote mediabedrijven, zoals RTL Nederland, de Telegraaf Media Groep, Endemol en Eyeworks Holding, maar ook grote producenten (Danone, Unilever, Grolsch, Heineken, Philips, Procter & Gamble), enkele culturele stichtingen, uitgevers, banken en publieke instellingen (NOS, NPO, KRO, AVRO). Met een gemiddelde leeftijd van pakweg 29 en zeker niet minder vrouwen dan mannen, was het een fris gezelschap.
De verzorgde lunch met kleine belegde broodjes op etagères was voor velen een moment van weerzien, herkenning en kennismaking. De ruim zestig deelnemers van buitenaf – plus bijna twintig advocaten van De Brauw zelf – vulden daarna de zaal en luisterden vanuit luxe wit lederen stoelen allereerst naar een welkomstwoord van Tobias Cohen Jehoram. Rode draad van de dag zouden zijn de mediaregels anno 2011.
Dagvoorzitter Ferry Mingelen nam daarop het woord om de presentaties van de sprekers in te leiden. Hij heeft naar eigen zeggen immers “wel wat ervaring op mediagebied”. In het vooruitzicht lagen de belangrijkste wetswijzigingen naar aanleiding van de implementatie van de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (AVMD), het handhavings- en toezichtbeleid van het Commissariaat voor de Media (CvdM) en de regels op het gebied van sponsoring en reclame.
Richtlijn
Simone Kooij, advocaat Intellectual Property bij De Brauw, beet het spits af met het thema Mediarecht Online, over de Richtlijn AVMD van de Europese Unie, die in 2007 de Richtlijn Televisie Zonder Grenzen verving. De richtlijn is een reactie op technologische ontwikkelingen die nieuwe manieren mogelijk maken om kijkers te bedienen. Bestaande regels moesten worden gemoderniseerd. Nederland implementeerde de nieuwe Richtlijn in de Mediawet 2008. Hoewel die wet al ’techniekneutraal’ was geformuleerd en geen onderscheid maakte tussen de wijze van verspreiding van televisie, zijn met de implementatie nu ook on demand-diensten gereguleerd.
Kooij, die door voorzitter Mingelen steevast Sabine werd genoemd, liet met sprekende voorbeelden zien dat de begrippen uit de richtlijn, de implementatie daarvan in de mediawet en de interpretatie nog altijd reden zijn tot discussie. Want wanneer is iets een audiovisuele mediadienst, waar moet het media-aanbod aan voldoen? En waar is bijvoorbeeld YouTube te plaatsen, en social network sites als Hyves? Of de website van een grote krant, die tegenwoordig vol staat met filmpjes?
Handhaving
Na Kooij was het de beurt aan Madeleine de Cock Buning, voormalig advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek, thans onder meer commissaris bij het Commissariaat voor de Media. Zij sprak over handhaving en toezicht door het Commissariaat, maar begon de presentatie met een flitsend filmpje met harde muziek en rake feiten en cijfers over sociale media. Die zijn niet meer te negeren en ook deze waakhond zal er rekening mee moeten houden.
Omdat het medialandschap zo in beweging is, schetste De Cock Buning enkele toekomstscenario’s: is er straks slechts één Omroep Nederland? Of wordt het een ongereguleerde chaos, waarbij bronnen onbekend blijven en de overheid enkel nog kan proberen een beschermd platform te bieden? Doelstelling voor het CvdM is om hoe dan ook heldere normen te stellen en de bedoeling van de wetgever te volgen. Met een steeds grotere groep audiovisuele media zal het toezicht volgens De Cock Buning in de toekomt bovendien thematisch worden ingezet.
Aangepaste regelgeving
Ook Henriëtte van Helden, eveneens advocaat IP bij De Brauw, begon met een filmpje, van een reclame van McDonald’s die we allemaal nog kennen. Ze legde daarmee de link naar de impact van reclame en de noodzakelijke regels omtrent reclame, sponsoring en productplaatsing. Met de komst van de Richtlijn AVMD zijn ook de traditionele reclameregels voor televisie uitgebreid naar alle audiovisuele mediadiensten, die nu dus ook gelden voor het internet. Maar omdat online reclames vaak andere functies en verschijningsvormen hebben, vraagt dat om een nadere uitleg van de regels. Banners en ‘pre-rolls’ kom je op de ouderwetse televisie immers niet tegen. Op 6 april 2011 zijn de nieuwe beleidsregels reclame publieke mediadiensten uitgekomen, waarin die uitleg voor mediadiensten op internet van de publieke omroepen wordt gegeven.
Van Van Helden leren we verder dat de commerciële omroepen maximaal 12 minuten reclame per uur mogen uitzenden. En dat RTL de Nederlandse regels omzeilt omdat het is gevestigd in Luxemburg. Reden waarom met de invoering van de Mediawet 2008 de regels voor reclame en sponsoring voor de commerciële omroepen zijn versoepeld om zoveel mogelijk gelijkheid te creëren. Vandaar dat nu ook reclames op de in Nederland gevestigde commerciële omroepen oneindig lijken te duren. Want dat doen ze dus ook.
Paneldiscussie
De middag werd beëindigd met een paneldiscussie tussen De Cock Buning van het CvdM, jurist Ronald Vecht van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en jurist Dhiren Gangaram Panday van NTR. Zij reageerden op enkele stellingen die Ferry Mingelen inleidde. Wat vond het panel van de stelling dat commerciële omroepen voor private partijen aantrekkelijker zijn om mee samen te werken? Panday benadrukte dat er juist ook veel animo is bij mediabedrijven en culturele instellingen om met de publieke omroep samen te werken.
De Cock Buning zegt geen voorkeur te hebben. Maar met de druk op de publieke omroepen wordt de neiging tot samenwerking inderdaad groter. Probleem is alleen dat de publieke omroepen niet mogen handelen in strijd met het dienstbaarheidsverbod, wat wil zeggen dat ze met hun activiteiten niet mogen bijdragen aan een meer dan normale winst voor derde partijen. Vecht reageert daarop met de opmerking dat het CvdM zich aan regels houdt van de vorige eeuw. Regelgeving is te complex. Panday merkt op dat vooral kleine partijen daardoor ontmoedigd raken om samen te werken. Toch is iedereen het eens over de laatste stelling: ‘Het realiseren van meer samenwerking tussen publieke en private partijen is een kwestie van tijd’. Er hoefde zelfs geen woord meer aan vuil te worden gemaakt. Het was tijd voor de borrel.