De business units zijn – ondanks de aanwezigheid van compliance officers – altijd zélf verantwoordelijk voor de uitvoering van compliance, het is noodzakelijk dat de directie van een onderneming compliance actief ondersteunt, het moet worden toegesneden op het specifieke bedrijf en het vereist voortdurende aandacht, anders zakt het onherroepelijk weg. Over deze uitgangspunten waren deelnemers aan Het Nationale Compliance Debat, dinsdag georganiseerd door advocatenkantoor Houthoff Buruma, het eens. Maar: hoe overtuig je collega’s ervan dat gestructureerde aandacht noodzakelijk is?
Het antwoord op die vraag uit de zaal bleef een beetje hangen. De aanwezigen, ongeveer 100 in getal, hadden even daarvoor het opmerkelijke verhaal van Siemens aangehoord, een bedrijf dat zich na het ineenstorten van de internetbubble geconfronteerd zag met een hele reeks schandalen. Locale managers probeerden uit alle macht de crisis het hoofd te bieden, en namen het niet zo nauw met de regels. Het kostte het bedrijf uiteindelijk 800 miljoen dollar boete in de VS en 650 miljoen euro boete in Duitsland. En 850 miljoen euro aan accountants- en advocaatkosten.
Fred van der Drift, General Counsel van Siemens in Noord-West-Europa, vertelde op aanstekelijke wijze hoe Siemens de crisis uiteindelijk pareerde: een rigoureus proces van self cleaning. “Er werd schoon schip gemaakt met de overheid, de raad van bestuur is vrijwel geheel uitgewisseld, ongeveer vijftig van de honderd directieleden zijn vervangen en alle verdachte transacties zijn bestudeerd. Binnen twee jaar waren alle procedures afgewikkeld.”
Vanaf datzelfde moment was de noodzaak van compliance binnen Siemens vrijwel onomstreden: iedereen had immers gezien hoe non-compliance het bedrijf aan de rand van de afgrond had gebracht. Waarop de vraag volgde hoe je die noodzaak aan het verstand brengt van mensen in een bedrijf dat niet zo’n crisis heeft doorgemaakt. Van der Drift suggereerde om met bonussen te werken. “Je moet in zo’n geval niet alleen zeggen dat compliance belangrijk is, maar het ook belonen.” Hij en andere sprekers wezen op de voortrekkersrol die het bestuur van de onderneming in deze moet vervullen.
Juridische aspecten
Tijdens het eerste deel van de middag werd aandacht besteed aan de juridische aspecten van compliance. Hugo Oppelaar van Houthoff Buruma wees in zijn inleiding op de enorme groei van het aantal regels. Hét voorbeeld: de Wet op het financieel toezicht (Wft) bestaat uit vijf delen, bevat duizenden artikelen en heeft dertien onderliggende AMvB’s. En dan zijn er ook nog de Europese verordeningen en richtlijnen.
Die groei aan wetgeving is gepaard gegaan met een groei aan handhavingsinstrumenten. “Vroeger waren die er vrijwel niet: de toenmalige toezichthouders fronsten vooral met de wenkbrauwen als er iemand op het matje werd geroepen. Men kon alleen de vergunning intrekken. Nu zijn er allerhande boetes en dwangsomregelingen. En heel belangrijk: de AFM heeft een actief publicatiebeleid ten aanzien van bedrijven die over de schreef gaan. Publicatie wordt vaak als een grotere straf gezien dan een financiële maatregel.” Zijn conclusie: “Het risico van non-compliance is enorm toegenomen.”
Spreker Carel Asser van Kempen & Co stelde vast dat er geen blauwdruk is voor compliance binnen de onderneming. “Het gaat om de interpretatie van de wet, en hoe dat past op jouw onderneming. Het gaat om keuzes maken, en dat moet iedere onderneming voor zichzelf doen.” Binnen de bankwereld, al langer bekend met het vraagstuk, is een scheiding tussen bedrijfsjuristen (legal) en compliance officers gebruikelijk, aldus Asser.
Praktijk
Na de pauze was het tijd voor de praktijk: naast het al genoemde Siemens, waren dat AkzoNobel (dat eind jaren negentig van de vorige eeuw met mededingingsrechtelijke procedures te maken kreeg) en Philips. Roland van Weelden van AkzoNobel wees net als Asser op het belang van het toesnijden van compliance op het bedrijf: “One size fits allis niet van toepassing. De structuur van compliance is specifiek op ons bedrijf toegesneden.”
Philips heeft wereldwijd ongeveer 200 compliance officers aan het werk. Een GBP Review Committee, bestaande uit vertegenwoordigers uit het hele bedrijf (waaronder de Chief Legal Officer, een lid van de Board of Management, het hoofd van Internal Audit, het hoofd van HR en vertegenwoordigers van de Sectoren) houdt de ontwikkelingen in de gaten. In de marge stelde Sylvia van Es, hoofd Compliance Corporate Legal Department Philips International, nog een interessant dilemma aan de orde. Philips heeft een whistleblower policy, “maar wat doe je met de werknemer die klikt over iets wat hij zélf fout heeft gedaan?”
De afsluitende spreker was Huub Willems, raadsheer-plaatsvervanger in de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam en hoogleraar in Groningen. Hij stelde dat het “heel goed denkbaar is dat compliance in de beoordeling van de Ondernemingskamer een rol gaat spelen.” “Dat zou dan een oordeel kunnen zijn over de staat daarvan binnen de onderneming. Als een onderneming helemaal niets geregeld heeft, dan zou het eindoordeel wanbeleid kunnen zijn.”
De bedrijven die zich tijdens het debat hebben gepresenteerd, zullen die dans vrijwel zeker ontspringen, aldus Willems. “Ze hebben, nu ik dit allemaal zo aanhoor, de ethische lat buitengewoon hoog gelegd. Dat ligt heel ver af van rechterlijke beoordeling.”
Foto: Elvira Smit