Er zijn meer dan voldoende waarborgen om de onafhankelijkheid van de advocaat in dienstbetrekking (de Cohenadvocaat) te waarborgen. Dat heeft de Nederlandse Orde van Advocaten bij monde van advocaat Onno Brouwer van Freshfield Bruckhaus Deringer op 9 februari jongstleden betoogd in de Akzo Nobel-zaak bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.
Brouwer wijst er op dat de advocaat in dienstbetrekking en diens werkgever een Professioneel Statuut moeten ondertekenen. In dat wettelijk voorgeschreven statuut staat nadrukkelijk dat de advocaat in dienstbetrekking allereerst advocaat is, en dat hij altijd als zodanig optreedt (“acts at all times as advocaat”).
Verder mag een advocaat niet in dienst treden bij een werkgever die de onafhankelijkheid van de advocaat in gevaar zou kunnen brengen. Het werk van de advocaat in dienstbetrekking moet ook voornamelijk (“main task”) bestaan uit juridisch werk.
Tot slot is er een vorm van ontslagbescherming voor de advocaat in dienstbetrekking, aldus Brouwer. “The Professional Statute also supplements and replaces labour law in that it contains a prohibition for the employer to end the labour agreement in relation to any activity carried out as advocaat, including if the advocaat in dienstbetrekking differs of opinion with its employer regarding the way in which a case or cases should be handled. The Professional Statute also includes a cluase obliging the employer to respect the advocaat in dienstbetrekking’s professional secrecy and Legal Professional Privilige.”
Twee jaar geleden besliste het Gerecht van Eerste Aanleg dat advocaten in dienstbetrekking vanwege de hiërarchische relatie met hun werkgever niet onafhankelijk genoeg zijn om voor het verschoningsrecht in aanmerking te komen. Akzo Nobel bestrijdt dat oordeel, samen met onder meer de Orde van Advocaten en de Nederlandse staat.
De advocaat-generaal van het Hof zal op 29 april concluderen. De uitspraak van het Hof wordt niet voor dit najaar verwacht.