Begin volgende maand, 9 februari, is er een hoorzitting van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de Akzo Nobel-zaak. Die zaak gaat over de vraag of de geheimhoudingsplicht van advocaten ook geldt voor advocaten in dienstbetrekking (in house lawyers). De spoedige hoorzitting betekent hoogstwaarschijnlijk dat de zaak in 2010 kan worden afgerond.
De zaak geniet internationale belangstelling. De Council of Bars and Law Societies of Europe (CCBE) is een partij in de zaak en wordt vertegenwoordigd tijdens de hoorzitting. De Nederlandse Orde van Advocaten is partij, De Law Society wilde zich in hoger beroep twee keer bij de zaak aansluiten, maar kreeg beide keren nul op het rekest.
Akzo Nobel had een klacht ingediend tegen de Europese Commissie in verband met in beslag genomen documenten, die volgens het bedrijf vallen onder de geheimhoudingsplicht tussen advocaat en cliënt. De eerste reeks documenten werd gewisseld tussen Akzo Nobel en een externe advocaat, de tweede reeks werd gewisseld tussen tussen Akzo Nobel en zijn advocaat in dienstbetrekking. Volgens de Europese Commissie valt alleen de eerste reeks documenten onder de geheimhoudingsplicht. Akzo Nobel stelt dat de geheimhoudingsplicht ook geldt voor de tweede reeks documenten.
In Engeland en Wales advocaten in dienstbetrekking namens hun cliënt een beroep doen op legal professional privilege (LLP).
Update 11 februari 2010: De advocaat-generaal van het Hof zal op 29 april zijn conclusie nemen