Hij is sinds een maand voorzitter van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen (NGB): Han Kooy, senior legal counsel bij Shell. In deze eerste editie van Bedrijfenjurist.nl stellen wij u kort aan hem voor. Verwacht van Kooy geen brisante uitspraken over bedrijfsjuristen of het NGB, zo wordt snel duidelijk. “Bedrijfsjuristen zijn een solide beroepsgroep en zoeken het onderling zelf wel uit.”
Han Kooy is sinds een maand voorzitter van het NGB, maar zit al zes jaar in het bestuur. Hij is tevens president van de European Company Lawyers Association (ECLA). Deze Europese paraplu vereniging heeft 22 nationale belangenverenigingen van bedrijfsjuristen als lid en vertegenwoordigt zo’n 30 000 bedrijfsjuristen. Kooy is derhalve een bekende in de bedrijfsjuristerij.
Gevraagd naar plannen met het NGB, blijft het eerst even stil. Recht zo die gaat, lijkt de voorzitter te denken. Dan: “We zijn wel al geruime tijd bezig met de vraag of de huidige organisatie en activiteiten van het NGB nog wel passen bij de eisen van de tijd. Ook zijn we aan het bekijken hoe we meer jonge bedrijfsjuristen kunnen aanspreken, en of we de site van het NGB meer dan thans een forum voor de leden kunnen laten zijn. Maar dat zijn allemaal geen hemelschokkende plannen. We hebben geen plannen om bijvoorbeeld ons publieke profiel drastisch te veranderen. Dat is ook helemaal niet nodig, bedrijfsjuristen zoeken het binnen hun ondernemingen zelf wel uit. Wel is het lidmaatschap van het NGB voor iedere bedrijfsjurist natuurlijk onontbeerlijk.”
De NGB blijft zo dicht bij de doelstellingen die het al veel langer heeft: belangenbehartiger voor de leden, informatieverstrekker en netwerkclub. En ja, natuurlijk is er ook het eigen NGB tuchtrecht voor bedrijfsjuristen. Maar daar komt hooguit één keer per jaar een zaak voor, dan heb je het wel gehad. “Misschien mogen we concluderen dat het morele peil van de bedrijfsjurist op een behoorlijk hoog niveau ligt.”
Legal privilege
Kalm vaarwater dus, maar dat betekent uiteraard niet dat er geen belangwekkende kwesties spelen. Zo is er de nog altijd in Luxemburg lopende Akzo-Nobel zaak over het legal privilege van bedrijfsjuristen. ECLA is daarbij, samen met vele andere organisaties en een drietal landen, een interveniërende partij, mede optredend namens het NGB. Eerder oordeelde het Europese Gerecht in Eerste Aanleg dat bedrijfsjuristen, ook de zogeheten advocaten-in-dienstbetrekking (in Nederland Cohen advocaten), geen aanspraak kunnen maken op legal privilege. Tot ongenoegen van het ECLA en het NGB: “Wij vinden dat bedrijfsjuristen hun onderneming in volledige vrijheid moeten kunnen bijstaan.”
Nu is er de vreemde situatie dat extern ingeschakelde advocaten zich ten aanzien van hun adviezen op het legal privilege kunnen beroepen, maar dat een vergelijkbaar advies van de bedrijfsjurist niet is beschermd, ook niet als deze bedrijfsjurist tevens advocaat is. “Op die manier heb je in Nederland twee klassen van advocaten, hetgeen uiterst onwenselijk is en tot onduidelijkheid kan leiden.”
Er loopt nu hoger beroep in de zaak bij het Europees Gerechtshof, de uitspraak wordt verwacht in 2010.
Bezuinigingsrondes
De verhouding van bedrijfsjuristen met externe advocaten kan door de huidige crisis wel wat veranderen, denkt de voorzitter. “Bedrijfsjuristen zullen in veel bedrijven meedraaien in de aanstaande bezuinigingsrondes. Dat heeft interne, maar ook externe gevolgen. Denk bij dat laatste zeker ook aan de tarieven die advocaten kunnen vragen.”
Kooy bespeurt al langer de trend dat bedrijfsjuristen zich afvragen of ze niet meer zelf af kunnen doen. “Voorheen bestond wel eens de neiging om zaken juridisch volstrekt dicht te timmeren door bevestiging van eigen standpunten aan advocaten te vragen. Nu wordt daar door veel bedrijfsjuristen wat efficiënter mee omgegaan, uiteraard met inachtneming van een deugdelijke risico-analyse.”
De huidige crisis brengt verder met zich mee dat de focus van de bedrijfsjurist wat meer zal verschuiven richting insolventierecht, reorganisaties en herstructureringen. “Maar dat kan heel snel weer veranderen. Ook dan zal er voor een bedrijfsjurist werk zijn.” (13 maart 2009)