Gisteren werd bekend dat Bram Moszkowicz wel degelijk twee verdachteen mag bijstaan in een omvangrijke afpersingszaak. Het openbaar ministerie poogde dat te voorkomen, maar vergeefs. Hieronder de motivering van de rechtbank: “Weliswaar is gebleken dat beide cliënten van de raadsman verdacht worden te zijn betrokken bij een langdurige afpersing, echter niet is gesteld of gebleken dat er sprake is van “bepaalde” omstandigheden, zoals (bijvoorbeeld delen van) de inhoud van gegevens in ieders zaaksdossier, ten aanzien waarvan de andere medeverdachte, bij bekend worden aan deze, in het belang van het onderzoek tijdelijk onkundig moet blijven.”
Uitgebreide passage uit de uitspraak:
“Ter zitting is vastgesteld dat de raadsman twee verdachten in dezelfde zaak bijstaat en dat door de officier van justitie aan beide verdachten alle beperkingen zijn opgelegd. Alvorens haar bevel te geven, heeft de officier van justitie de raadsman verzocht de bijstand van één van beide verdachten neer te leggen en over te dragen aan een collega, welke verzoek de raadsman naast zich neer heeft gelegd.
Uitgangspunt voor de relatie advocaat cliént is, dat de toegevoegde of gekozen raadsman vrije toegang heeft tot zijn, van zijn vrijheid beroofde, cliënt en dat deze vrije toegang slechts belet kan worden indien uit bepaalde omstandigheden een ernstig vermoeden voortvloeit dat het vrije verkeer tussen de raadsman en verdachte zal strekken om de verdachte bekend te maken met omstandigheden, waarvan hij in het belang van het onderzoek tijdelijk onkundig moet blijven, hetzij dat het vrije verkeer wordt misbruikt voor pogingen om de opsporing van de waarheid te belemmeren.
Weliswaar is gebleken dat beide cliënten van de raadsman verdacht worden te zijn betrokken bij een langdurige afpersing, echter niet is gesteld of gebleken dat er sprake is van “bepaalde” omstandigheden, zoals (bijvoorbeeld delen van) de inhond van gegevens in ieders zaaksdossier, ten aanzien waarvan de andere medeverdachte, bij bekend worden aan deze, in het belang van het onderzoek tijdelijk onkundig moet blijven. Evenmin zijn feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit volgt dat gevreesd moet worden dat het vrije verkeer tussen de raadsman en verdachte zal strekken om de (andere) verdachte bekend te maken met omstandigheden, waarvan hij in het belang van het onderzoek tijdelijk onkundig moet blijven en/of het vrij verkeer wordt misbruikt voor pogingen om de opsporing van de waarheid te belemmeren.
Het enkele feit dat de raadsman in dit onderzoek zoweI de verdachten G als S bijstaat is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende grond voor het verlenen van het bevel tot het beletten van elk verkeer tussen de raadsman en de verdachte S.”