Een advocaat mag niet over de rug van zijn cliënten het toevoegingsbeleid van de Raad voor Rechtsbijstand – concreet ging het om de inmiddels zeer bekende norm van 250 zaken per jaar – ter discussie te stellen. Dat stelt het Hof van Discipline in een uitspraak van 5 augustus jongstleden. Wel is het hof van mening dat de door de raad van discipline uitgedeelde straf van drie maanden schorsing veel te zwaar is. De advocaat komt weg met een berisping.
De advocaat informeerde 45 klagers niet over het risico en de financiële gevolgen van de eventuele afwijzing van een toevoegingsverzoek, maar stuurde wel een rekening van 850 euro toen de Raad voor Rechtsbijstand de toevoegingsverzoeken afwees omdat de advocaat de norm van 250 zaken per jaar had overschreden. Die nota liet hij vergezeld gaan van een model klachtbrief.
Het was de advocaat allemaal te doen om het “krijgen van een ingang bij de Raad voor Rechtsbijstand”. Zonder de nota’s zouden de klachten niet-ontvankelijk worden verklaard, aldus de advocaat. Bovendien liet hij de cliënten weten dat hij niet over zou gaan tot het incasseren van de nota’s.
Het Hof van Discipline vindt het uitlokken van de klachten niet door de beugel kunnen. “Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder een verwijt kan worden gemaakt van de omstandigheid dat hij klagers heeft aangezet tot het indienen van klachten, uitsluitend om daarmee het beleid van de Raad voor Rechtsbijstand aan de orde te stellen. Maar dit verwijt, dat overigens geen onderdeel is van de klacht, is (…) niet van dien aard dat de maatregel van schorsing alsnog gerechtvaardigd is.” Een berisping is voldoende, aldus het hof.