Twee weken geleden peilden we uw mening over de uitspraak van de Raad van Discipline waarin een advocaat werd gewaarschuwd voor het kwalificeren van het Hof van Discipline als ‘operette-orgaan’, en werd verweten ‘protagonist van regelrechte wetschendingen’ te zijn. De meningen waren verdeeld, maar een nipte meerderheid zegt: het mag.
We poneerden de stelling dat de advocaat weliswaar stevig van leer trekt tegen het Hof van Discipline en ook de deken, maar dat dat moet kunnen. 55% was het eens met de stelling, 45% is het ermee oneens. Er hebben 276 lezers gestemd.
De verdeeldheid blijkt ook uit de inhoudelijke reacties. “De kern van de zaak betreft de bijzondere positie die de advocaat in het rechtsbestel inneemt. Daarbij past niet het bezigen van kwalificaties ten aanzien van een rechtsprekend orgaan als het Hof van Discipline. Evenmin gaat het aan om in bewoordingen als de onderhavige te ageren tegen de handelwijze van de plaatselijke Orde,” schrijft de een. “De Orde begint steeds meer te lijken op het Ministerie van Toverkunst. Professor Omber en minister Droebel duldden van Harry Potter ook geen kritiek,” reageert de ander.
Twee lezers wijzen er op dat het ging om besloten correspondentie, en dat er dus geen sprake kan zijn schending van het vertrouwen in de advocatuur. “In binnen de beroepsgroep blijvende correspondentie, tussen een advocaat en organen van ordes, kan het aanzien van en het vertrouwen in de advocatuur per definitie niet worden geschonden. Daar heeft de buitenwacht namelijk geen weet van,” aldus een van de twee. De ander: “Als het inderdaad gaat om – uitsluitend – onderlinge correspondentie, dan zie ik niet goed hoe de advocaat in kwestie ‘het vertrouwen’ in de advocatuur en zijn eigen beroepsuitoefening kan hebben geschaad. Het gaat daarbij, lijkt mij, om het vertrouwen van de samenleving, niet zozeer om het vertrouwen van de Raad van Discipline.”