De advocaat heeft zelf waarschijnlijk erg genoten van zijn brievenschrijverij aan de Nederlandse Orde van Advocaten en het Hof van Discipline. Naar aanleiding van hem onwelgevallige uitspraken schrijft hij dat het Hof van Discipline een ‘operette-orgaan’ is en een ‘protagonist van regelrechte wetschendingen’. De lokale deken doet aan ‘onmiskenbare beuzelarijen’ en ‘handjeklap’. De Raad van Discipline in Den Haag kan het allemaal minder waarderen: enkele waarschuwing. Aan het slot: wat vindt u van de uitspraak? Stem!
Er is sprake van een hele reeks van procedures tussen enerzijds de advocaat en anderzijds de lokale deken in het arrondissement Amsterdam. Er worden over en weer klachten ingediend, er wordt gewraakt en er worden door de advocaat in kwestie brieven op hoge poten geschreven.
Uit die brieven wordt uitgebreid geciteerd in de uitspraak.
“Temidden van deze wildgroei is nu, in korte tijd, spontaan een nieuwe kop uit het plompe lijf gegroeid, de kop van het tuchtrechtelijke absolutisme. Iedereen en alles binnen de orde moet ondergeschikt worden aan de perfecte tuchtrechtelijke beheersing. (…) En zo kon het gebeuren dat op een dag, op 9 januari 2006 om precies te zijn, het Hof van Discipline zich ontpopte tot een protagonist van regelrechte wetsschending. (…) Het Hof van Discipline verordonneerde, op die historische dag in een historische uitspraak, dat het tuchtrechtelijke beheerssysteem allesoverheersend is, en hoog boven alle weten verheven. (…) Alles verpletterend, om zelfs de laatste zwakke kritiek te smoren op deze systematische wetsverkrachting door het Ordemonster, is dan het volgende, beslissende, argument van het hof: “Ook de tuchtrechter stond altijd geheel achter deze handelwijze, die van belang is voor een goede tuchtrechtspleging. Inderdaad, alles verpletterend. Want na deze slot-performance van dit operette-rechtsorgaan is er niets meer over. Geen wet en geen rechtsstaat.”
De genoemde uitspraak uit 2006 is overigens niet te vinden. Het onderliggend lijden van de advocaat wordt dus precies niet duidelijk. Citaten uit een tweede brief van enkele maanden later:
“Ja hoor, daar komt de aap uit de mouw! Inderdaad, het was een onmiskenbaar twee-eentje van S. [RvD] en u om een deken-klacht tegen mij te kunnen entameren. Het is nu dus zover. En dit alles dan omdat ik het, terecht natuurlijk, niet pik dat het Hof van Discipline en vertegenwoordigers van de Orde mijn recht van privacy schenden. En zich daarmee, willens en wetens, aan mijn grondrechten vergrijpen. (…) S. [RvD] en u zijn kennelijk in hun wiek geschoten door de rechtsmaatregelen die ik jegens hem en u, vanwege de door u en hem bedreven opzettelijke aantasting van de wet en moedwillige inbreuk op mijn basale grondrechten heb getroffen. En menen dat deze deken-klachten, met handjeklap bekokstoofd, daartegen de beste tegenmaatregel zouden zijn. (…) Maar de bespottelijkheid – en de ponteneur ! – waarmee S. (RvD) en u een verbazend gewichtig en gekwetst gezicht op menen te kunnen zetten omdat ik – niet eens in de publieke ruimte maar in een onderlinge correspondentie – onmiskenbare beuzelarijen ook als beuzelarijen betitel, is zonder meer van een corpsballerig gehalte.”
Van de Raad van Disicpline Den Haag mag dit allemaal niet. Volgens de Raad heeft verweerder zich in zijn brief uitgelaten op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. “Verweerder heeft zich door de gebruikte stijl en woordkeuze laatdunkend en diskwalificerend over het Hof van Discipline en de Nederlandse Orde van Advocaten uitgelaten. De Raad heeft het oog onder meer op het kwalificeren van het Hof van Discipline als protagonist van regelrechte wetschending, het verwijten van systematische wetsverkrachting en het kwalificeren van het Hof van Discipline als operette-rechtsorgaan.”
Verweerder heeft hiermee ook zijn eed of belofte van eerbied voor de rechterlijke autoriteiten veronachtzaamd en aldus het vertrouwen in de advocatuur en zijn eigen beroepsuitoefening geschaad, aldus de raad.
Wat vindt u van de beslissing van de raad? Breng hier uw stem uit