De advocaat die in augustus vorig jaar door de Haarlemse voorzieningenrechter Van der Meer werd gekapitteld wegens zijn prutswerk, we schreven er eerder over, is nu ook officieel getuchtigd voor zijn optreden. Als gevolg van een klacht van zijn cliënt wordt advocaat H.B. Chr. Stratman voor drie maanden geschorst.
Van der Meer had het bij het rechte eind toen hij vorig jaar uit onvrede over het optreden van de advocaat een kopie van de uitspraak in kort geding stuurde naar de deken en de Raad voor de Rechtspraak, “teneinde hen te informeren hoe in deze zaak […] met door de overheid gefinancierde rechtshulp is geprocedeerd”.
Geen kans van slagen
Stratman eiste namens zijn cliënt in een kort geding een spreek- en contactverbod van een buurtbewoonster met de zus van cliënt en overige familieleden. Rechter Van der Meer kon die voorziening niet toewijzen, omdat de zus en familieleden van de eisende vrouw geen partij waren in de procedure. Dat had ook Stratman aan moeten zien komen. Hij had de procedure nooit moeten starten, omdat deze geen kans van slagen had en zijn cliënt moeten waarschuwen dat ze het risico liep de proceskosten te moeten betalen als de vordering werd afgewezen.
Zware depressie
De klacht van de vrouw bestaat eruit dat Stratman de zaak niet goed heeft voorbereid en tijdens het geding zwak is opgetreden. Ook daarin geeft de tuchtrechter haar gelijk. Stratman verweert zich door te zeggen dat het op dat moment ‘bijzonder warm en benauwd’ was en dat hij door een wandeling in het centrum ‘lichtelijk bezweet’ was. Bovendien had hij recentelijk meerdere operaties ondergaan en had hij te kampen met een zware depressie ten gevolge van financiële problemen met zijn toenmalige kantoorgenoot. Hij erkent dat de dagvaarding daarom ‘strikt juridisch niet optimaal’ van opgezet was geweest.
De omstandigheden uit het verweer van de advocaat hadden reden moeten om zijn cliënt te vertellen dat hij niet in staat was haar nog langer naar behoren bij te staan, en haar door te verwijzen naar een andere advocaat of instantie. In de beslissing van de Raad van Discipline is te lezen: “Gezien het feit dat verweerder er geen blijk van heeft gegeven de ernst van zijn tekortkomingen in te zien en gezien zijn tuchtrechtelijke verleden, dat omvangrijk is, meent de raad dat hierna te noemen maatregel moet worden opgelegd.” Dat is: drie maanden schorsing.