“Ik heb het gevoel voortdurend tekort te schieten. Het kantoorhandboek is totaal niet op mij van toepassing, ik kan er niet aan voldoen. Het is gewoon een hele andere werkelijkheid.” Dat deze advocaat, die net voor zichzelf is begonnen, de spijker volgens velen op de kop slaat, blijkt wel uit het applaus dat hij krijgt. Op de Kleine Kantoren Dag van Sdu – die gisteren bezocht werd door ruim tweehonderd advocaten – werd gisteren vurig gediscussieerd over de rol van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Door Sanne van Brunschot
De centrale vraag tijdens de plenaire discussie waar de Kleine Kantoren Dag mee begon, was: is de Orde van Advocaten er ook voor kleine kantoren en eenpitters? Het algemene gevoelen in de zaal vol vertegenwoordigers van kantoren met één tot ongeveer zes advocaten: nee, dat is niet het geval. De Orde zou meer aandacht moeten schenken aan en zich meer moeten inleven in deze groep advocaten, bleek uit de meerderheid van de reacties.
Differentiëren
Instemmende geluiden komen uit de zaal wanneer iemand zegt dat veel zaken uit het kantoorhandboek geschrapt zouden kunnen worden. De postbehandeling bijvoorbeeld, of het terugbelprotocol: niet te handhaven in zo’n kleine praktijk. De regels zijn zo gedetailleerd dat ook de administratie een behoorlijke belasting is. “Vertel mij liever in een alinea wat ik moet doen,” zegt een dame in het publiek. “We willen overtuigd worden van het belang van de regels,” merkt een ander op. Differentiëren lijkt het kernwoord van de discussie te worden.
Op het podium staat een discussiepanel, bestaande uit Hans Vogels, lid van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, en twee vertegenwoordigers van de kleine kantoren: R. de Wit uit Oosterhout en J.R. Berculo uit Utrecht. Vogels denkt dat de meesten niet in een alinea willen horen wat ze moeten doen. Als dagvoorzitter Marcoen Hopstaken aan het publiek vraagt of dat zo is, gaan er echter meer vingers omhoog voor ‘wel’ dan voor ‘niet’.
Ook Berculo denkt dat het wel “wat puntiger” kan in de communicatie naar kleine kantoren. En differentiëren? Vogels: “We hebben daarover nagedacht, maar het wordt over het algemeen als heel kunstmatig ervaren. Dan krijg je zes verschillende handboeken.”
Verlichting
Een deelneemster uit de zaal zegt dat ze van de Orde een faciliterende houding verwacht, “en niet een repressieve”. Dat laatste had ze wat willen nuanceren, maar de boodschap komt over: de Orde moet “meer meedenken en coachen”. Een andere advocate vult aan: “De Orde heeft te weinig aandacht voor kleine kantoren. Er is wel degelijk een onderscheid met grote kantoren. De cultuur is zó anders, en de regels vormen een beperking voor ons. Het vergt een hele andere benadering.” Volgens deze dame zou verlichting van de opgelegde lasten het werk voor deze groep een stuk eenvoudiger maken. Ook een applausje waard, zo blijkt.
Dat niet iedereen zich volledig houdt aan de regels van de Orde, is in dit uur wel duidelijk geworden. “Door het handboek weet ik waar ik sta en of er verbeteringen mogelijk zijn. Het is een klankbord, maar ik neem zeker niet alles over,” aldus een van de advocaten. Ook panellid De Wit is van mening dat “iets minder regelgeving en iets meer vrijheid” wenselijk is.
Die vrijheid mogen deze advocaten ook best nemen, moedigt Vogels aan. Kleine kantoren kunnen volgens hem prima zelf hun behoeften invullen, geen praktijk is immers hetzelfde. Het handboek moet daarbij echter wel de leidraad zijn. Horen we nu goed dat hij zegt dat het handboek niet verplicht is? Daar krabbelt hij toch een beetje terug. “Je hoeft het boek niet fysiek aanwezig te hebben.” Maar je moet wel aan alle eisen voldoen, bedoelt hij maar.
Verantwoordingsplicht
Vogels lijkt in deze discussie degene te zijn die het hardst vasthoudt aan het idee dat de regels van de Orde absoluut noodzakelijk zijn. Als dagvoorzitter Hopstaken naar aanleiding van de reacties uit het publiek concludeert dat heroverweging van differentiatie niet gek zou zijn, herhaalt Vogels nog maar een keer waarom dat geen zin heeft. “De regels zijn er omdat we een verantwoordingsplicht hebben naar de samenleving. Je wil niet dat de buurman steken laat vallen, dat heeft invloed op ons allemaal. Daarom valt een onderscheid niet te maken.”
Zoals zo vaak bij ingewikkelde vraagstukken, ligt de oplossing wellicht in het midden. De Wit: “Natuurlijk moet er een zekere vorm van regelgeving zijn. Maar er valt te praten over in welke mate.” Conclusie van deze discussie: wel regels, maar met minder gedetailleerde verplichtingen voor kleine kantoren. Differentiëren dus. Dan hoeft de man die opgewonden riep “Straks gaat de Orde nog bepalen welke kleur mijn toiletpapier heeft!” zich daar ook niet meer druk over te maken.