We schreven in januari van dit jaar over een harde confrontatie tussen advocaten en rechters in Rotterdam: rechter-commissarissen werden bij herhaling gewraakt, en die rechters dienden klachten in tegen advocaten wegens “misbruik van procesrecht”. In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam nu een nieuwe stap gezet: uit een uitspraak van 29 april blijkt dat het inzetten van het middel wraking zich tegen de advocaat en diens cliënt kan keren.
De raadsman in deze, K. Canatan uit Amsterdam, betoogde bij de rechtbank dat de verklaringen van een getuige niet voor bewijs mochten worden gebruikt, omdat de verdediging geen gelegenheid had gehad om getuige zelf over die belastende verklaring te ondervragen.
De rechtbank is echter van oordeel dat het aan de advocaat zelf te wijten is dat hij niet aan het stellen van vragen aan de getuige is toegekomen. “Onder deze omstandigheden heeft de raadsman het aan zichzelf te wijten dat hij zich, door een (wederom) onsuccesvol wrakingsverzoek tegen de rechter-commissaris in te dienen, de gelegenheid heeft ontnomen de getuige te ondervragen en bestaat geen aanleiding de bij de politie afgelegde verklaringen uit te sluiten van het bewijs of deze uitsluitend te gebruiken indien zij in voldoende mate steun vinden in de overige gebezigde bewijsmiddelen.”
De concrete omstandigheden: de advocaat had een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing van de rechter-commissaris om de verdachte niet toe te laten tot het verhoor van de getuige. De getuige verscheen voor het verhoor, waarop de rechter-commissaris liet weten dat het verhoor wat hem betreft door kon gaan – ondanks het feit dat er nog geen beslissing was genomen over het bezwaarschrift. Het verhoor ving daarop ook aan, maar niet voor lang. De rechtbank: “Nog voordat de getuige haar personalia kon opgeven heeft de raadsman de rechter-commissaris opnieuw gewraakt. Ook dit wrakingsverzoek is afgewezen.”