Er komt geen regel die advocaten verplicht om op te staan voor de rechter. Dat heeft staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie de Tweede Kamer per brief laten weten.
Teeven heeft overlegd met het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak, en komt tot de conclusie er binnen de advocatuur geen “sprake is van zodanig ongewenste ontwikkelingen en gedragingen met betrekking tot het respect dat advocaten aan de rechtelijke macht dienen te betuigen, dat het wenselijk is om fatsoensnormen op dit punt te expliciteren.”
Volgens Teeven zijn “alle betrokkenen zijn het er over eens dat advocaten eerbied dienen te betonen voor de rechterlijke autoriteiten. Dat is ook met zoveel woorden vastgelegd in de eed die iedere advocaat moet afleggen (artikel 3, tweede lid, van de Advocatenwet. Daarmee en met het optreden van de rechter zelf (de rechter is attent op mogelijke aantasting van zijn ambt), alsook met de mogelijkheid om zonodig de tuchtrechter het gedrag van een individuele advocaat in de rechtszaal te laten beoordelen en sanctioneren, is het vereiste respect voor de rechterlijke autoriteiten voldoende gewaarborgd. In de opleiding voor de advocatuur wordt hier nog expliciet aandacht aan besteed.”