Havenbedrijf Rotterdam N.V. is met circa 1.200 medewerkers verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de grootste haven van Europa. Belangrijke taken zijn het ontwikkelen van haven gerelateerd onroerend goed en het uitgeven van grond in het omvangrijke havengebied. Daarnaast heeft het Havenbedrijf Rotterdam een publiekrechtelijke taak: het bedrijf is in zijn hoedanigheid van havenmeester verantwoordelijk voor de veilige en efficiënte afhandeling van de scheepvaart in de haven.
Tot 2004 was het Havenbedrijf een dienst van de gemeente Rotterdam en opereerde het onder de naam Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Op 1 januari 2004 werd het bedrijf verzelfstandigd en ondergebracht in een naamloze vennootschap, met belangrijke gevolgen voor de organisatie. Zo kwam er boven de directie een Raad van Commissarissen te staan en kwamen er aandeelhouders. De verzelfstandiging bood de mogelijkheid voor het Havenbedrijf Rotterdam om zelfstandig op de kapitaalmarkt te opereren en om de Staat in zijn kapitaal te laten participeren. Beide mogelijkheden werden benut in verband met de financiering van Maasvlakte 2 die op dit moment in aanbouw is.
Volgens Frans van Zoelen, hoofd van de afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken, bracht de verzelfstandiging ook een zekere verzakelijking van de organisatie met zich mee – besluiten konden sneller worden genomen -, kreeg het bedrijf een sterker profiel, en werd het Havenbedrijf wendbaarder om met andere partijen samen te werken. Een uitvloeisel van dit laatste is onder andere de ‘export’ van kennis naar het buitenland; al enige jaren is het Havenbedrijf Rotterdam actief in binnen- en buitenland bij het opzetten en risicodragend exploiteren van zeehavens, bijvoorbeelden in de stad Sohar in Oman.
Van Zoelen benadrukt het bijzondere karakter van het Havenbedrijf Rotterdam: het bedrijf kan niet – als bijvoorbeeld een beeldschermenfabriek – naar een andere plaats op deze aardbol worden verplaatst. Deze verbondenheid met de directe omgeving noodzaakt tot het telkens weer vinden van een goede balans met die omgeving. Bestuurlijke gevoeligheid in combinatie met koopmansgeest zijn noodzakelijke eigenschappen om succesvol te kunnen opereren. Ook het hybride karakter van het bedrijf springt in het oog: enerzijds is het Havenbedrijf Rotterdam commercieel actief en anderzijds huisvest de organisatie de Divisie Havenmeester, een strikt publiekrechtelijke activiteit met daarbij behorende nautisch-maritieme publiekrechtelijke bevoegdheden.
De afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken
De overgang van gemeentelijke dienst naar naamloze vennootschap had ook belangrijke gevolgen voor de werkzaamheden van de afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken. De organisatie werd vanaf de verzelfstandiging geregeerd door Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waardoor het ondernemingrecht een belangrijke rol ging spelen. Ook arbeidsrechtelijk vond een grote verandering plaats: waren de werknemers aanvankelijk gemeenteambtenaren in dienst van de gemeente Rotterdam, na de privatisering werd hun arbeidsverhouding bepaald door het arbeidsrecht uit het Burgerlijk Wetboek.
Voor beide rechtsgebieden werden nieuwe juristen aangetrokken. Gevolg van de verzelfstandiging was ook dat voor publiekrechtelijke vraagstukken niet meer teruggevallen kon worden op de deskundigen bij de gemeente. Dus ook die expertise werd in huis gehaald.
De afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken is organisatorisch een onderdeel van Corporate Affairs, een afdeling die valt onder het aandachtsgebied van president-directeur Hans Smits. Inhoudelijk wordt echter voor de gehele organisatie gewerkt, van hoog tot laag. De afdeling bestaat uit zeven juristen. Hoofd van de afdeling is zoals gezegd Frans van Zoelen en plaatsvervangend afdelingshoofd is Anna Tol. Frans van Zoelen houdt zich bezig met Europees-, mededingings- en ondernemingsrecht en met corporate fiscaliteiten en internationale regelgeving. Anna Tol heeft in haar pakket: bouw- en aanbestedingsrecht (werken), vastgoed en projectontwikkeling, gronduitgiftebepalingen (verhuur, erfpacht, opstalrechten) en fiscale aspecten bij gronduitgifte.
Wendy van Reedt Dortland en Bjorn Rot ontfermen zich over gronduitgiftebepalingen (verhuur, erfpacht, opstalrechten), vastgoed-, aanbestedingsrecht, algemene in- en verkoopvoorwaarden, bijzondere overeenkomsten en fiscale zaken bij gronduitgifte. Joep Vermeulen is gespecialiseerd in het publiekrecht en houdt zich bezig met omgevingsrecht (RO, milieu- en natuurbeschermingsrecht), algemeen publiekrecht, nautisch-maritieme regelgeving en algemene voorwaarden zee- en binnenhavengeld.
Nelleke van den Bos behandelt zaken met betrekking tot ondernemingsrecht inclusief de binnen- en buitenlandse deelnemingen, bancaire financieringen, governance (interne besluitvorming en de Nederlandse Corporate Governance Code), arbeidsrecht en privacy gerelateerde vraagstukken. Maud Eijgendaal tenslotte behandelt schades en schadeverhaal met betrekking tot haveninfrastructuur en verontreinigingen, aansprakelijkheidsrecht, incasso’s en faillissementen.
De afdeling wordt ondersteund door een paralegal en twee administratieve krachten. Buiten Juridische en Bestuurlijke Zaken werken op twee andere plaatsen gespecialiseerde juristen, te weten bij de afdeling Gronduitgifte op het gebied van onroerend goedrecht, en bij de Divisie Havenmeester in verband met nautisch-maritieme zaken. Zij hebben frequent vakinhoudelijk contact met hun vakbroeders van de juridische afdeling.
Vrijwel allemaal begonnen in de advocatuur
Vrijwel alle juristen zijn hun loopbaan begonnen in de advocatuur. Anna Tol geeft aan dat er op de afdeling weinig ruimte is om beginners op te leiden. De economy of scales laat dit simpelweg niet toe, reden waarom juristen worden aangetrokken die al over een zekere expertise beschikken. Uitzondering geldt voor het onroerend goed- en aanbestedingsrecht.
Juristen uit de advocatuur hebben vaak een goede opleiding genoten en kunnen daarom snel meedraaien op de afdeling. Maar, zegt zij, vakinhoudelijke kennis is niet het enige selectiecriterium. Ook overtuigingskracht en een zeker gezag zijn belangrijke eigenschappen. En de juristen zullen zich uiteraard gemakkelijk moeten kunnen bewegen in de complexe en veelzijdige organisatie die het Havenbedrijf Rotterdam is. Aan het bijhouden van kennis wordt veel aandacht besteed. Zo volgt elke jurist jaarlijks tenminste één post-academische opleiding. Ook een Grotius-opleiding is mogelijk. Op dit moment volgt een van de juristen de Grotius Onroerend Goed-opleiding.
Daarnaast wordt regelmatig kennis uitgewisseld met de huisadvocaten. Joep Vermeulen bijvoorbeeld loopt mee met het kennissysteem voor omgevingsrecht bij De Brauw Blackstone Westbroek.
Er is de afgelopen jaren door Juridische en Bestuurlijke Zaken veel aandacht besteed aan efficiency en risico-beheersing. Zo zijn er standaardcontracten ontworpen voor regelmatig terugkerende handelingen als gronduitgiftes, aanbestedingen, verschillende vormen van bouwcontracten, en inkoopcontracten. Hiermee kunnen de medewerkers in de organisatie goed uit de voeten. Juridische en Bestuurlijke Zaken hoeft dan niet meer voor alles te worden geraadpleegd. Ook met externe partijen wordt samengewerkt bij het opstellen van standaarddocumenten. Zo is bijvoorbeeld samen met de Luchthaven Schiphol en ProRail een aanbestedingsreglement ontworpen waarbij zich inmiddels meer partijen hebben aangesloten.
Preferred suppliers
Huisadvocaat is De Brauw Blackstone Westbroek. Voor ondernemingsrecht wordt gewerkt met Kees Groffen en voor mededingingsrecht met Erik Pijnacker Hordijk. Bommel van der Bend adviseert in aanbestedingszaken en Nicolien van den Biggelaar op het gebied van het omgevingsrecht. Litigation wordt behandeld door Koos de Blécourt.
Voor omgevingsrecht wordt ook wel gewerkt met het Rotterdamse nichekantoor Boot Haeser Walraven Advocaten. Voor nautisch-maritieme zaken laat men zich bijstaan door het Rotterdamse Van Traa Advocaten, dat is gespecialiseerd in internationaal handelsrecht, transportrecht en verzekeringsrecht. Hier wordt veelal gewerkt met Robert Pessers en Sander Dreesmann. Tenslotte worden arbeidsrechtelijke zaken behandeld door het Haagse kantoor Den Outer.
Litigation
Geprocedeerd wordt er weinig. Een grote zaak kreeg de afgelopen jaren echter landelijke bekendheid: de door voormalig president-directeur van het Havenbedrijf Rotterdam Willem Scholten onbevoegd afgegeven bankgaranties ten gunste van het RDM-concern van de controversiële zakenman Joep van den Nieuwenhuyzen.
Het Havenbedrijf Rotterdam en zijn aandeelhouder de Gemeente Rotterdam trokken in deze zaak samen op tegen de betrokken banken. Het Havenbedrijf Rotterdam werd vertegenwoordigd door Koos de Blécourt, de Gemeente Rotterdam door Jeroen van den Brande van Loyens & Loeff. Omdat een deel van de procedure zich in Londen afspeelde, werden ook Londense advocaten ingeschakeld. Partijen werden hier vertegenwoordigd door Jonathan Leslie (solicitor) van het kantoor Travers Smith en door Mark Howard QC (barrister) van Brick Court Chambers.
Alhoewel niet ontkend kan worden dat de garantiezaken toentertijd insloegen als een bom, heeft het vervolg laten zien dat het Havenbedrijf Rotterdam zich met een grote mate van resultaatgerichtheid snel kon herpakken. De gepretendeerde claims werden bestreden, en een deel van de procedures is inmiddels tot een goed einde gebracht. Een deel loopt nog. Paradoxaal genoeg heeft deze ontwikkeling litigation wise geleid tot een professionaliseringsslag binnen de afdeling.
Internationale invloed
Van Zoelen wijst er op dat het commerciële handelen van zeehavens voor een groot deel wordt bepaald door het nationale, maar vooral ook door het Europese mededingingsrecht zoals vervat in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Ook door internationale maritieme organisaties worden regels opgesteld die van grote invloed zijn op zeehavens, zoals door de International Maritime Organization (IMO) en de United Nations Commission on Trade Law (Uncitral). Het is volgens Van Zoelen dan ook zaak om daar dicht op te zitten en mee te praten om invloed uit te oefenen. En ‘noblesse oblige’: voor de grootste Europese haven geldt natuurlijk een zekere verantwoordelijkheid om als spreekbuis te fungeren voor de havengemeenschap als geheel.
Van Zoelen is in dat kader belast met het voorzitterschap van de juridische commissies van de Nationale Havenraad, de European Sea Ports Organisation (ESPO) en de International Association of Ports and Harbors (IAPH). Daarnaast participeert hij in diverse juridische commissies, waaronder die van de IMO. Belangrijke dossiers in internationaal verband zijn staatssteun, concessiebeleid, aanbestedingsrecht en maritieme veiligheid zoals vluchthavens en piraterij.
In deze internationale maritieme context kwam Rotterdam in september 2009 in de spotlight te staan. Door ondertekening in Rotterdam van het nieuwe VN-Verdrag voor het vervoer van goederen geheel of gedeeltelijk over zee, kon daaraan de naam Rotterdam Rules worden verbonden. Het verdrag moderniseert en uniformeert het maritieme en logistieke contractenrecht door rekening te houden met de logistieke keten (door-to-door-vervoer), containerisering en digitalisering van handelsdocumentatie. Verwacht wordt dat de Rotterdam Rules in de toekomst wereldwijd het maritieme vervoerscontractenrecht gaan beheersen.
Toekomst maritiem- en transportrecht
Tenslotte heeft Juridische en Bestuurlijke Zaken samen met Prof. mr Frank Smeele (Handels- en Maritiem Recht) van de Erasmus Universiteit Rotterdam aan de wieg gestaan van het Dutch Legal Network for Shipping and Transport (www.dlnst.nl). Dit netwerk dient een tweeledig doel. Frans van Zoelen: “Nu de ‘babyboomers’ langzamerhand met pensioen gaan, verdwijnt veel juridische expertise uit de sector. Het is niet vanzelfsprekend dat er voldoende aanwas van de universiteiten komt omdat studenten vaak voor ogenschijnlijk meer ‘sexy’ studierichtingen kiezen. DLNST vergroot door tal van activiteiten de belangstelling voor het maritiem- en transportrecht. Op de website is een compleet overzicht te vinden van alle relevante universitaire vakken.”
Het tweede doel is om de Nederlandse jurisdictie te promoten door te wijzen op de grote voordelen van Nederland om geschillen in maritieme en transportzaken te beslechten. Van Zoelen geeft aan dat er geen goede redenen zijn om hiervoor naar andere plaatsen zoals Londen uit te wijken: de Nederlandse rechtspraktijk is van hoog niveau en de rechtspraak is deskundig en evenwichtig, aldus de bedrijfsjurist.
Op de foto, van links naar rechts: Bjorn Rot, Nelleke van den Bos, Milton Ruperti (paralegal), Anna Tol, Anouk Veenstra (secretaresse), Maud Eijgendaal, Joep Vermeulen en Frans van Zoelen (Wendy van Reedt Dortland ontbreekt). Foto: Roy Borghouts Fotografie