Zullen de Best Friends het afleggen tegen Global Coverage, onder druk van een nieuwe globaliseringsgolf? Recente panelreviews van grote multinationals – en een op handen zijnde fusiegolf tussen Amerikaanse en Britse advocatenkantoren – lijken een groeiende voorkeur van de cliënt voor het laatste model te bevestigen. Wat betekent dat voor de Nederlandse independents?
Er zijn diverse aanwijzingen dat het best friends-model tussen locale kantoren aan populariteit verliest ten gunste van wereldwijde dekking van de grote internationals. In het spaarzame nieuws dat af en toe naar buiten komt over panelreviews van de multinationals, lijkt het alsof de locale kantoren steeds vaker buiten de boot vallen en men kiest voor kantoren met een wereldwijde dekking. In elk geval was dat het geval met ING, dat De Brauw Blackstone Westbroek een jaar geleden verruilde voor Norton Rose (zeer sterk aanwezig in Azië) en Baker & McKenzie.
Hetzelfde gold voor andere multinationals als Shell, Anheuser Busch en Novartis. Naast de grote jongens mogen verder alleen sommige nichekantoren bij het vaste panel aanschuiven als adviseur. Ook internationaal opererende financials lieten recent het oog vaker vallen op kantoren met een globale dekking, of zitten momenteel midden in hun panel review.
Shell
Shell reviseerde het Global panel recent, en sneed verder in het aantal advocatenkantoren. Topkantoor Slaughter & May, dat niet veel vestigingen heeft buiten Londen, en via het best friends-model werkt met onder andere De Brauw, sneuvelde bij de formatie van het nieuwe vaste panel dit voorjaar. Allen & Overy en Clifford Chance wisten de gewilde M&A-portefeuille veilig te stellen, en het recent gevormde Hogan Lovells pakte Dispute Resolution. Slaughters blijft wel ander specialistisch werk doen voor Shell. Maar weer won global coverage het.
Gevraagd naar de voorkeuren in advocaatkeuze laat de woordvoerder weten: “Shell heeft geen voorkeur van het ene model boven het andere. Zo is voor de meest recente panel review een brede mix van middelgrote tot grote firma’s uitgenodigd die ervaring hebben op voor ons relevante gebieden en met kantoren in relevante regio’s.”
Maar feit is wel dat oliegigant Shell één van de multinationals is die er duidelijk naar streeft om het aantal juridische adviseurs, en daarmee hopelijk de kosten, in het panel fiks terug te brengen, en doet dat al vanaf 2004. Volgens insiders is het doel van Shell om per rechtsgebied slechts met één juridisch adviseur te werken. Door als multinational met minder kantoren te werken, betekent het voor de kantoren die mee willen doen dat er goede dekking moet zijn, en aanwezigheid in zoveel mogelijk jurisdicties om aan de vraag van Shell te kunnen voldoen.
Die multinationals willen ook steeds vaker dat het kantoor alleen voor hun werkt, en niet voor de concurrent. Exclusiviteit dus. Voor de locale kantoren is dat een ander nadeel, zeker als de exclusieve relatie niet genoeg werk oplevert.Ze kunnen dan niet zomaar bedanken voor werk dat de concurrent van de multinationals binnen brengt. Dat geldt uiteraard ook voor de grotere internationale kantoren, maar die lijken daar toch minder kwetsbaar voor.
Globalisering
Het is geen nieuws dat het bedrijfsleven steeds verder internationaliseert. In het kielzog daarvan geldt hetzelfde voor de advocatuur, waaraan steeds gevraagd wordt om grensoverschrijdende juridische kwesties op te lossen. Wie daaraan tegemoet wil komen, moet dekking hebben. Goldman Sachs voorspelt dat van de wereldwijde top 10-economieën er in 2050 nog maar twee in het Westen zullen zijn: de VS en het Verenigd Koninkrijk. In 2008 waren dat er nog zes.
Niet onbelangrijk: die globalisering geldt ook voor de General Counsels die de scepter zwaaien over de bedrijfsjuridische afdelingen van de grote multinationals, soms met een hoofdkantoor in Nederland. Waar deze vroeger uit de Nederlandse gelederen werden gerekruteerd en men elkaar via het old boys network wel wist te vinden, heeft een buitenlandse counsel minder binding met de Hollandse toppers van eigen bodem, en zal ze makkelijker overslaan.
Fusiegolf tussen kantoren
Nog een duidelijke aanwijzing voor die trend is de Transatlantische fusiegolf die volgens advocatuur-watchers aanstaande is. De eerste fusies zijn al afgerond, of zijn dat bijna. Hogan Lovells, mag zich al kort na de merger van 1 mei al verheugen op extra aandacht van multinationals, waar het eerder moest toezien hoe de echt grote jongens het werk verdeelden. Na de fusie haalde het een preferred position binnen in het Shell-panel. “Cliënten eisen steeds vaker dat grensoverschrijdend werk door één kantoor gedaan wordt,” zegt local managing partner Klaas Bisschop van Hogan Lovells Amsterdam.
Hij vervolgt: “Er is een trend onder grote bedrijven om het aantal panel firms enorm terug te brengen. Ze hebben dus kantoren nodig die in zoveel mogelijk jurisdicties dekking hebben. En in bepaalde sectoren zijn ook vaak maar een paar grote spelers. Bijvoorbeeld in Food, daar heb je Nestlé, Unilever en Mars. Die laatste is een cliënt van ons, die heel graag wil dat alleen wij voor ze werken. Om zulke volledige exclusiviteit wordt steeds meer gevraagd.”
Bisschop denkt dat voor de locale toppers zeker plek en werk blijft, maar dat het moeilijker voor ze wordt om een plek in de panels te bemachtigen. Ook omdat steeds meer hoofdkantoren wegtrekken uit Nederland. “Er blijft zeker ruimte voor de lokale top, maar ik denk meer voor het incidentele werk. Maar als je echt mee wil doen, dan heb je een zekere omvang en dekking nodig,” aldus Bisschop.
De managing partner van Hogan Lovells voorziet dat er een nieuwe globaliseringsslag gaande is, en voorspelt dat de advocatuur de accountancy achterna gaat. Er komt steeds meer behoefte aan een aantal sterke grote spelers met dito netwerk. Hij onderbouwt zijn observatie met de op handen zijnde fusie tussen Denton Wilde Sapte en Sonnenschein Nath & Rosenthal, en de afgeketste fusie tussen Simmons & Simmons en Mayer Brown. Daarnaast ziet hij deze trend bevestigd in de recente uitbreiding van Allen & Overy in Australië en Indonesië.
Dan toch maar een nieuwe vestiging?
Martijn Snoep, managing partner van De Brauw Blackstone Westbroek ziet het partnershipmodel niet onder druk staan: “Er zijn nog genoeg cliënten die nadrukkelijk voor independents kiezen, ook de multinationals.” Volgens Snoep zijn de fusies die momenteel gaande zijn die tussen kantoren die tussen de wal en het schip dreigen te vallen. “De kantoren die geen duidelijke keuze hebben gemaakt in het verleden. Ze zijn te klein zijn om echt internationaal te kunnen concurreren met de grote spelers, en ze zijn te groot om als independent met netwerk door te kunnen.” Snoep ziet in de partnership met Spanjaard Uria Menendez en Slaughters de mogelijkheid om “maatwerk” te leveren, in plaats van “standaardwerk”.
Daar zit wat in. Een logo van een grote naam tegen de gevel van een nieuw kantoor plakken, wil nog niet zeggen dat die nieuwe vestiging in Abu Dhabi net zo goed is in die M&A-klus als men dat is in Amsterdam of Londen. Keuzevrijheid van kantoor kan dan keuze voor betere kwaliteit zijn. Een andere local, Loyens & Loeff, ziet dat ook zo. Loyens local noemen, doet overigens niet helemaal recht aan het kantoor dat zelfs een vestiging heeft in Tokyo.
”Als het werk niet naar ons toekomt, dan gaan we naar het werk toe,” legt manager Marketing & Communicatie Rik van Zutphen van Loyens & Loeff uit. “We houden de internationale ontwikkelingen goed in de gaten. Plannen voor een vestiging in Azië – met lokale krachten die lokaal recht bedrijven zoals grote internationale firma’s doen – hebben we niet. Wij sturen werk vanuit de rest van de wereld naar de Benelux.” Van Zutphen denkt net als Snoep dat cliënten het beste kantoor willen voor de job, op de plek waar de zaak afgehandeld moet worden, ongeacht de naam die aan de gevel hangt. Op termijn sluit Van Zutphen nieuwe vestigingen niet uit, maar men werkt voor nu nog met ‘desks’ die zich richten op de opkomende economieën als China en Brazilië.
Slaughters, De Brauw en Uria maakten samen al wel de stap naar de Oost. In plaats van genoegen te nemen met een verre vriend, koos men nu ook voor fysieke aanwezigheid en openden the three amigo’s recent een kantoor in Beijing.
Geen enkel internationaal georiënteerd kantoor wil werk uit de opkomende markten van Azië en Zuid-Amerika missen, en dan kan een fusie met een kantoor dat daar al goede dekking heeft een snelle oplossing zijn. Die gewilde Aziatische dekking was één van de redenen waarom recent Simmons & Simmons de vergaande fusiegesprekken aanging met het Amerikaanse Mayer Brown, dat al goed vertegenwoordigd is in Azië. Andersom zocht Mayer een sterkere aanwezigheid in London. Het ging uiteindelijk niet door.
Friends with benefits
Hoe lang best friends ook nog happy singles blijven, is de vraag. Duidelijk is wel dat er iets aan het gebeuren is, en de recente internationale ontwikkelingen zullen niet voorbij gaan aan de Nederlandse onafhankelijke kantoren. Stibbe is zo’n independent, en het heeft een alliantie met het Engelse Herbert Smith en het Duitse Gleiss Lutz. Legal Week meldde twee weken geleden dat Herbert Smith – misschien wel zo’n kantoor waar Snoep op doelt – de internationale strategie gaat herzien, ondanks het feit dat de samenwerking met Stibbe en de Duitsers “effectief” wordt genoemd. Wat gaat dat voor Stibbe betekenen? Legal Week schrijft dat er serieus gekeken gaat worden naar “verdergaande integratie” met de partners dan nu het geval is. Wordt Stibbe straks opgeslokt en wordt het een friend with benefits?
Managing partner Heleen Kersten van Stibbe reageert: “Wij zijn heel tevreden met de Alliance met Herbert Smith en Gleiss Lutz. Hoewel we een onafhankelijk Nederlands kantoor zijn, kunnen we onze clienten een internationaal netwerk bieden. Daardoor komen wij ook als Alliance op internationale panels. De drie kantoren in de Alliance zijn steeds op zoek naar het verder versterken van de Alliance en daarmee onze internationale positie. Wij ondersteunen dan ook de aandacht die Herbert Smith geeft aan de internationale strategie, want de toegevoegde waarde voor ons van de Alliance met Herbert Smith is nu juist de internationale reach die we samen aan onze clienten kunnen bieden.”
Of de global players inderdaad betere value for money leveren en het werk beter kunnen afhandelen voor de cliënt dan de independents, kan alleen de cliënt beoordelen. Het zal ook per geval verschillen. Duidelijk is wel dat de onafhankelijke toppers, als het voorspelde fusiegeweld inderdaad gestalte krijgt, in de media minder aandacht zullen krijgen.