“Onnodig grievend,” vond advocaat Frederick Wolters het weerwoord van confrère Frederieke van der Hoek: zij reageerde in 2008, inkomend met gestrekt been, op een ingezonden klaagzang van Wolters in het Advocatenblad. Wolters’ ego is gekrenkt, hij doet zijn beklag bij de deken en dient een tuchtklacht in tegen Van der Hoek. Nu ligt er de beslissing van de Raad van Discipline: klacht ongegrond.
De anamnese: Wolters’ ingezonden brief haalt het Advocatenblad van februari 2008. De Amsterdamse advocaat verdedigt daarin kort gezegd zijn keuze om niet mee te werken aan de audit. Wolters vertikt het, want: bewijs eerst maar eens dat ik een slechte advocaat ben. De audit is een soort omgekeerde bewijslast, vindt hij.
Hij staat daarom niet geregistreerd als bekwaam advocaat bij de Raad voor de Rechtsbijstand, die een dergelijke audit vereist voor toevoegingen. Een armlastige cliënt wil echter per se Wolters hebben voor een klus, maar heeft vanwege de anti-audit houding van Wolters geen recht op de toevoeging. Ergo: “De Raad voor de Rechtsbijstand beperkt de vrije advocaatkeuze,” stelt Wolters.
Falende advocaat
Tot zover is er niet zoveel aan de hand. Maar dan volgt de casus belli van de hand van Van der Hoek op 7 maart: “Deze advocaat heeft gefaald, niet het systeem,” zo luidt haar reactie op de brief van Wolters. Wolters had zijn cliënt moeten wijzen op de financieel onvoordelige keuze om Wolters als advocaat te willen. Verder kraakt Van der Hoek met opgeheven vingertje zo’n beetje alles af wat Wolters schreef. Van zijn juridische kennis, tot zijn geestvermogens, integriteit en leesvaardigheid.
Ze besluit: “Een voorschrijdend falen is dat de schrijver zijn eigen tekortkoming niet wil zien. Blind hiervoor richt hij een ongefundeerde beschuldiging aan het inschrijvingssysteem. […] Mij treft vooral het gebrek aan inzicht over het eigen tekortschieten. Door een dergelijk gebrek aan zelfkennis wordt verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening illusoir. Wat baat een vrije advocaatkeuze als de rechtzoekende een slechte advocaat kiest?”
Advocatenblad weigert
Auw. De getergde Wolters pikte dit niet en eiste excuses, die Van der Hoek ook – meerdere malen – braaf aanbiedt. Per brief komt er een mea culpa, maar daar neemt Wolters geen genoegen mee. Ook de Haarlemse deken komt er aan te pas om te bemiddelen, waarna besloten wordt dat er een “rectificatie” komt. Alleen weigert het Advocatenblad die te plaatsen.
Dus komt er toch een tuchtklacht. Het tuchtcollege besluit begin mei dat Wolters’ klachten op alle onderdelen ongegrond zijn. Wel vindt het college dat Van der Hoek vanuit de heup heeft geschoten, maar omdat ze al excuses had aangeboden, wordt besloten dat ze niet “het betamelijke” heeft overschreden. Laat Wolters het erbij zitten? “Ik geef geen antwoord,” reageert deze per telefoon. Van der Hoek is wat spraakzamer en schetst de aanloop naar de tuchtzaak nog eens. Ze laat weten dat ze de zaak betreurt: “Het heeft me veel tijd en energie gekost.”