Het aantal deelnemers aan de in 2008 opgerichte Law Firm School is licht gedaald, hun schriftelijke vaardigheden moeten worden aangescherpt en (advocaat-)fiscalisten en kandidaat-notarissen zijn sinds 2009 welkom. Dat zijn de belangrijkste bevindingen uit het tweede jaarverslag van de Law Firm School. Volgens bestuursvoorzitter Steven Schuit heeft de economische crisis geleid tot minder instroom, maar daar staat iets positiefs tegenover: de Law Firm School is volgens Schuit uitgegroeid tot een “gevestigd instituut”. “De opleiding is niet alleen nuttig, maar ook onmisbaar. Er is geen ontkomen meer aan, en dat zien deelnemers steeds meer in.”
In de eerste cyclus van de Law Firm School in 2008 namen 99 advocaat-stagiaires deel aan het opleidingsprogramma, in de tweede 83, de eerste van 2009 58 en in tweede 70. Hoe verklaart u die gemiddelde afname?
”Alle advocatenkantoren zijn aan het afslanken door de economische crisis, dat betekent minder instroom. Of dat komend jaar verandert, hangt af van de groei of krimp van het bedrijfsleven. Mijn verwachting is dat de cijfers niet veel van dit jaar zullen verschillen.”
Het vak Schriftelijke Vaardigheden is flink aangescherpt, staat in het jaarverslag. Was het slecht gesteld met de kennis van de Nederlandse taal?
”Schriftelijke Vaardigheden vergt een aanpak in de kleinere groepen die we aanvankelijk hadden. Dus hebben we de groepen weer verkleind, met een heel andere dynamiek als resultaat. Dit is een buitengewoon belangrijk vak voor juristen. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden is voor ons wat het bedienen van mesjes en schaartjes is voor een chirurg.”
Waarom is het Engelstalige onderdeel vervangen door een Nederlandse variant? Door de globalisering en internationalisering is kennis van het Engels toch essentieel?
”Vrijwel alle kantoren hebben een eigen, interne Engelse opleiding. Bovendien gaat het ons boven alles om het vermogen je uit te drukken; kort, helder en eenvoudig. Dat vinden we belangrijker dan in welke taal je dat doet. En in de beperkte tijd die we hebben, focussen we liever op het Nederlands dan op twee talen tegelijkertijd.”
Hoe verklaart u de stijging van 11,5 procent in het aantal verstrekte ‘certificates with honour’ in de tweede cyclus?
”Deels is dat toeval, soms zitten er een paar deelnemers bij die verdomd goed zijn. Maar het heeft zeker ook te maken met de inzet van de deelnemers. De Law Firm School is een gevestigd instituut geworden. De opleiding is niet alleen nuttig, maar ook onmisbaar. Er is geen ontkomen meer aan, en dat zien deelnemers steeds meer in. En daarom steken ze meer energie in hun voorbereiding.”
Het jaarverslag meldt dat in de eerste cyclus drie advocaat-stagiaires de opleiding voortijdig afbraken, en dat twee deelnemers zakten. Waren er in de tweede, derde en vierde cyclus helemaal geen uitvallers?
”Jawel, er zijn altijd een paar mensen die uitvallen. Behalve de gevallen uit de eerste cyclus staan die inderdaad niet in het jaarverslag. Waarom? Ik weet het echt niet.”
Heeft de Law Firm School al vast omlijnde plannen voor het komende jaar?
”Het programma blijft hetzelfde, maar we willen een betere aanpak qua fasering van de vakken. En je maakt natuurlijk elk jaar een kwaliteitsslag. Er zijn altijd dingen die beter kunnen; op het gebied van huiswerk, voorbereiding of een docent die vervangen moet worden.”
Oh? Heeft u al een docent op het oog die aan vervanging toe is?
”Daar ga ik natuurlijk niets over zeggen. Maar u had niet anders verwacht.”