De Rotterdamse advocaat Bert B., die vorig jaar vanwege het bezit van kinderporno tot twaalf maanden cel werd veroordeeld, is nu ook tuchtrechtelijk aangepakt. Hij krijgt een jaar voorwaardelijke schorsing van de Raad van Discipline, omdat hij zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
B.’s verweer bestond eruit dat de kinderpornozaak niet onder het bereik van het advocatentuchtrecht valt, daar het om privégedragingen gaat. Er zou geen enkel verband zijn tussen zijn privégedragingen en het uitoefenen van het beroep van advocaat. Want: “daarvoor is nodig dat door de betreffende gedragingen het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad,” aldus zijn verweer.
De tuchtrechter oordeelt dat het plegen van een dergelijk zedendelict echter wel degelijk aan de integriteit van de betrokken persoon raakt. “Het gaat om de kernwaarden van een advocaat.” Het vertrouwen in de advocatuur en de beroepsuitoefening is “ernstig geschaad”, vindt de tuchtrechter. Gaat B. binnen de proeftijd van twee jaar in de fout, dan krijgt hij een schorsing van een jaar.
B., die in hoger beroep is gegaan tegen zijn strafrechtelijke veroordeling, mag hangende dat beroep geen minderjarige cliënten meer verdedigen, zo blijkt uit brieven van de rechtbanken Rotterdam en Den Haag.