Het Engelse Linklaters wil generalisten opleiden in plaats van superspecialisten. Senior managers van het kantoor zijn een discussie begonnen over een radicaal ander trainingsprogramma voor jonge advocaten, met het tegengaan van ‘overspecialisatie’ als doel. In Nederland is een brede opleiding van advocaat-stagiaires al jaren de norm. “Het continent is het Engelse systeem in dit opzicht voor. De twee systemen groeien naar elkaar toe.”
Het besluit heeft geen gevolgen voor Nederlandse advocaat-stagiaires bij Linklaters, zegt partner Peter Goes. Zij worden al breed opgeleid. “Het verschil tussen Engelse en Nederlandse trainees is vrij groot. De Engelsen krijgen niet zo’n grondige universitaire opleiding als de Nederlanders. Zij zijn twee jaar lang trainee; hier zijn ze drie jaar lang advocaat-stagiaire. Iets vergelijkbaars als de Law Firm School bestaat niet in Engeland.”
In Engeland doen afgestudeerden “een soort examen” voordat ze bij een kantoor in dienst treden. “Daarna zijn ze twee jaar trainee, waarin ze vier keer een periode van zes maanden – de zogeheten ‘seats’ – binnen verschillende secties werken. Ze krijgen daar dus geen stageverklaring zoals in Nederland.”
Articled Clerks
De grote verschillen tussen het Angelsaksische en continentale systeem hebben historische wortels, vertelt Goes. “Continentale advocaten hebben een academische achtergrond. De Engelse sollicitors waren oorspronkelijk ‘articled clerks’, die voor anderen konden schrijven. Daardoor zijn de Engelsen beter in procesmanagement en transacties. Ze zijn praktischer ingesteld en meer eloquent. Binnen het continentale systeem, de civil law, zijn we juridisch-theoretisch sterker. Daarnaast kijken we ook sterk naar vaardigheden. We willen bijvoorbeeld dat advocaten bekend zijn met de financiële achtergrond van transactiestructuren. Wij krijgen hier een grondiger juridische basis dan advocaten in Engeland.”
Wat de basisopleiding betreft is het continentale systeem het Engelse systeem een stap voor, beaamt Goes. “Absoluut. Maar wat je vooral ziet, is dat beide systemen naar elkaar toegroeien.”
Viool en trompet
Over de vraag of Nederlandse advocaat-stagiaires inderdaad de brede basis krijgen die nodig is, lopen de meningen licht uiteen. Steven Schuit van Allen & Overy en woordvoerder de Law Firm School, kent de opleidingsprogramma’ s van de veertien deelnemende kantoren goed. “Het is een sprookje dat iedereen heel vroeg specialiseert. Dat hoor je alleen de kleinere kantoren zeggen over advocaten die zijn opgeleid door grote kantoren. De grote kantoren leiden juist breed op. Ze proberen te voorkomen dat advocaten zich te vroeg specialiseren. Het specialisatietraject start meestal pas in het vierde of vijfde jaar. De meeste Nederlandse advocaten spelen dus zowel viool als trompet.”
Rob van Otterlo, bijzonder UvA-hoogleraar Organisatie van de juridische dienstverlening, plaatst daar een kanttekening bij. “De verplichte beroepsopleiding en stage zijn gericht op het creëren van een brede basis. Maar als je als Nederlandse stagiaire naar een groot kantoor gaat dat bijvoorbeeld gespecialiseerd is in fusies en overnames, word je wel gespecialiseerder opgeleid. Dat is een feit.”
Breed is beter
We legden de vraag nog voor aan twee andere grote kantoren. Ze stellen beide dat er van one trick ponies in Nederland geen sprake is. Guido de Jong van NautaDutilh: “NautaDutilh leidt haar stagiairs al sinds jaar en dag breed op, om de logische reden dat een brede scholing leidt tot betere advocaten. Na de opleiding is er voldoende tijd over om zich te specialiseren.”
George van Iwaarden, HR-manager bij De Brauw Blackstone Westbroek: “Wij hebben de Brauwerij, een opleidingsinstituut waarin alle facetten van de advocatuur gedurende een half jaar aan bod komen. Daarna doen advocaat-stagiaires 1,5 jaar ervaring op binnen een processectie en 1,5 jaar binnen een transactiesectie. Wij hebben een grote proces- en transactiepraktijk, dus het risico van te vroege specialisatie gaat bij ons niet op.”