Advocaat Bert B. is op 22 oktober door de Rotterdamse rechtbank veroordeeld wegens bezit van kinderporno. Hij krijgt 12 maanden, waarvan 9 voorwaardelijk (LJN BK1007). Dat was conform de eis van het OM. Of B. ook van het tableau geschrapt wordt, is nog maar de vraag. Veroordeelde advocaten kunnen vaak ongehinderd hun beroep uit blijven oefenen.
De zaak tegen de advocaat werd in gang gezet toen de Duitse politie een kinderpornonetwerk oprolde. In november 2007 werd een huiszoeking in de woning van B. gedaan. Hierbij werden meer dan 100.000 afbeeldingen en bijna 2.000 films op een computer en een laptop aangetroffen.
Ernstig vertraagd
De veroordeling van B is veel later dan die van de andere verdachten in deze zaak. Een woordvoerder van het OM heeft gemeld dat de zaak ernstig werd vertraagd doordat B zich beriep op zijn status als geheimhouder. Hierdoor moest hij voor iedere doorzoeking van een map op de computer toestemming geven. Enkele van de door de Duitse politie gemelde films zijn bovendien niet aangetroffen. Omdat het OM niet kan beoordelen wat er verder op de PC staat, worden deze met instemming van de rechter verbeurd verklaard.
Victor Koppe, de advocaat van Bert B., wil geen commentaar leveren op de zaak.
De Orde was al sinds november 2007 van de zaak op de hoogte. De Rotterdamse deken heeft toen volgens eigen zeggen eerst het strafrechtelijke onderzoek afgewacht. Op de vraag welke stappen deken Robert Crince le Roy tegen B. gaat zetten, antwoordt hij dat hij de zaak naar aanleiding van het vonnis nader gaat onderzoeken. B. krijgt daarna de gelegenheid op de onderzoeksconclusies te reageren. Daarna wordt de zaak al dan niet voorgelegd aan de Raad van Discipline. Daar houdt het commentaar van de deken bij op.
Nauwelijks landelijke richtlijn
Veroordeelde advocaten worden niet per definitie geschrapt van het tableau. Deze beslissing is aan iedere Raad van Toezicht lokaal toebedeeld. Landelijke of lokale richtlijnen bestaan nauwelijks.
Tussen het OM en de Raad van Toezicht bestaan per arrondissement afspraken. Wanneer een advocaat wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit, stelt het OM de deken daarvan op de hoogte. Dat is in ieder geval zo wanneer de positie als geheimhouder in het geding is.
Bij de eerste beëdiging moet een advocaat een verklaring omtrent het gedrag overleggen. Kan hij dat niet, dan is het alsnog aan de Raad van Toezicht te bepalen of de betrokkene alsnog beëdigd kan worden.
De richtlijnen voor een gedragsverklaring laten geen twijfel bestaan over de expliciete grond voor weigering van zo’n verklaring bij veroordeling wegens kinderpornobezit (art 240b Sr). Paragraaf 3.3.3. van de richtlijn biedt slechts een zeer beperkte mogelijkheid om in een dergelijk geval alsnog op subjectieve gronden een verklaring omtrent het gedrag te verstrekken. Advocaten hebben een eigen screeningsprofiel. Daarin wordt bijzondere aandacht besteed aan de tijdelijke afhankelijkheidsrelatie die een cliënt aangaat met de juridische dienstverlener. Hier worden met name zedendelicten genoemd als risicofactor.
Voorbeeld uit 2005
Dat een latere veroordeling niet hoeft te leiden tot schrapping van het tableau bewijst een eerdere kinderpornozaak. Advocaat Victor K. (niet te verwarren met de hierboven genoemde Victor Koppe) werd in 2005 door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot 100 uur dienstverlening wegens het in bezit hebben van kinderporno: LJN AU3675. Hij verspreidde de kinderporno bovendien actief door deze te uploaden. K. is in behandeling gegaan. De rechtbank achtte de kans op recidive gering.
Zijn kantoorgenoten van Rischen & Nijhuis namen direct afscheid van hem. Maar een jaar later verhuisde K. Victor K. heeft nu zijn eigen kantoor in Capelle aan de IJssel.
Crince le Roy ziet geen verband tussen deze zaak en de kwestie Bert B., en wil daarom niet ingaan op het feit dat K. nog steeds werkzaam is als advocaat.