Waar veel advocatenkantoren vinden dat hun bestaansrecht vooral bestaat uit het bedienen van de high end van de juridische markt, zoekt Kennedy Van der Laan het óók in een heel andere hoek. Het kantoor wil nadrukkelijk andere sectoren dan alleen de top van het bedrijfsleven bedienen. “De advocatuur is van oudsher gewend om in elke auto een Ferrarimotor te leggen, maar voor een stadsauto heb je helemaal geen Ferrarimotor nodig,” zegt managing partner Joost Linnemann. Maar: de Orde-regels werken belemmerend. Deel III in een serie interviews over de advocatuur en de gevolgen van de kredietcrisis.
Volgens Linnemann gaat het er nu en in de nabije toekomst om de juridische informatie toe te snijden op de specifieke behoeften van verschillende soorten cliënten. “Niet voor alle juridische dientsverlening is het nodig om de jurisprudentie van gisteren te verwerken. Veel cliënten hebben behoefte aan praktische ondersteuning in de vorm van standaardoplossingen. Om die klanten te bedienen is een advocatenkantoor in mijn visie niet de juiste organisatie.”
Het is om die reden dat Kennedy Van der Laan sinds de zomer samenwerkt met Barentz, een partij uit de voedingsmiddelenindustrie. Barentz brengt vooral productkennis in, Kennedy Van der Laan vooral juridische kennis. Samen hebben ze de FQS Webportal gebouwd, waar abonnees uit de voedingsmiddelenindustrie op basis van een profiel de voor hen toepasselijke uitleg over wetgeving gepresenteerd krijgen. De gecombineerde kennis moet een betrouwbaar én rendabel produkt opleveren.
Eén ding staat daarbij voor Linnemann als een paal boven water: je moet dergelijke dienstverlening niet onderbrengen binnen de organisatie van het advocatenkantoor. “Je hebt het over totaal verschillende producten: bij zoiets als de FQS portal telt vooral snelheid en efficiency, terwijl advocaten in termen van kennis en de laatste stand van de wetenschap veel verder moeten gaan en hun werkzaamheden steeds op de specifieke omstandigheden van één cliënt moeten toesnijden. Ook het management van de betrokken medewerkers is heel anders: een helpdeskmedewerker wordt heel anders aangestuurd dan een juridische professional.”
Punt is wel dat de regels van de Orde van Advocaten belemmerend werken voor dit soort vernieuwende dienstverlening, zegt Linnemann. “Die regels stellen beperkingen aan de activiteiten die een advocatenkantoor mag ontplooien, zelfs binnen dochterondernemingen die onder een heel andere vlag opereren. Ook het aangaan van allianties met andere partijen is niet zonder meer mogelijk. Omdat we altijd binnen de grenzen van de regels willen werken, gaan we in gesprek met de Orde over de mogelijkheden.”
“Klanten durven fixed fee vaak niet aan”
Een ander gespreksonderwerp zijn tarieven van de advocatuur. Er wordt vaak afgegeven op uurtje-factuurtje, maar Linnemann meent dat de koudwatervrees voor andere afspraken juist ligt bij de afnemers. “Wij proberen regelmatig om fixed fee-afspraken te maken met onze klanten uit het bedrijfsleven, maar die haken uiteindelijk vaak toch af. Ze zijn op dit punt vaak veel conservatiever dan je zou verwachten.”
Linnemann kent uiteraard de al lang lopende discussies over uurtje-factuurtje. “Die discussies zijn al heel lang gaande, in de Verenigde Staten maar ook hier. Vaak zeggen klanten uit het bedrijfsleven in eerste instantie dat ze er graag vanaf willen, maar als wij ze die mogelijkheid bieden, dan zien ze er uiteindelijk toch vanaf. Er is toch een gebrek aan ervaring met het fixed fee-model. Mogelijk vrezen klanten dat advocaten hun zaken zullen afraffelen, omdat de buit toch al binnen is.”
Kennedy van der Laan wil echter graag fixed fee-afspraken maken. “Dat model stelt ons veel beter in staat om te investeren in zaken die kwaliteit en efficiency verbeteren, zoals kennis en in IT-voorzieningen. Bij uurtje factuurtje is dat veel moeilijker, omdat je de gedane investeringen in dat model bijna niet terug kunt verdienen. Hoe efficiënt je ook werkt: er komen nooit meer uren in een dag, en het verhogen van je uurtarieven is – zeker nu – geen reële optie.”
Volgens Linnemann hoeft fixed fee ook helemaal niet zo ingewikkeld te zijn, zeker als er een langdurige relatie bestaat met de klant: “Je kunt dan bijvoorbeeld kijken naar de omzetten die de klant de afgelopen vijf jaar binnen heeft gebracht, en daar een beetje in middelen. Op basis daarvan zou je een vaste prijs kunnen afspreken voor alle going concern-zaken die je in een jaar doet. . Je kunt ook bepalen dat bepaalde categorieën bijzonder werk buiten het contract vallen. Fixed fee is voor beide partijen niet helemaal risicoloos, maar het risico is zeker te managen.”