Er is dit jaar het nodige gesproken over de hoge tarieven van de advocatuur. Rob van Rooij, directeur van XS2Justice, zoekt de oorzaak en oplossing in marktwerking en efficiënter werken. Met zijn franchiseformule voor juristen richt hij zich op de middengroepen van de juridische markt, “daar waar de advocatuur werk laat liggen”. Omvang van die markt: ruim drie miljard euro. Deel zes van een serie van zeven gesprekken met kenners van de advocatuur.
Volgens Van Rooij concurreert hij echter niet rechtstreeks niet met de advocatuur. “De klanten die ontevreden zijn over de factuur van hun advocaat, kijken naar een alternatief. Het zijn klanten die veelal verloren zijn voor de advocatuur. Een klant die tevreden is met zijn advocaat, zal niet snel kiezen voor een jurist, omdat de advocaat een veel hogere status heeft dan de jurist.”
“Ik zie ons als een alternatief voor die klant die het zat is dat hij geen controle heeft over de kosten. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum heeft onderzocht dat 45% van de rechtzoekenden het erbij laat zitten en niet tot procederen overgaat. In Engeland komt er hetzelfde getal uit. Dat zit hem voor 30% in prijs; 20% heeft simpelweg geen zin in de procedure. En advocaten hebben een slecht imago: ze maken volgens veel rechtzoekenden het probleem groter dan het is. Als je naar het onderzoek van Blaauw kijkt, uitgevoerd in opdracht van de Orde, dan zie je dat het publiek advocaten duur en geldbelust vindt, overigens naast de positieve kwalificatie dat ze degelijk zijn.”
“Er is een aantal mechanismen in de markt dat ervoor zorgt dat er niet efficiënt gewerkt wordt. Terwijl de beroepsgroep zelf niet in de gaten heeft dat het beter zou kunnen. Dat vind ik geen verwijtbare fout, maar iets dat ingegeven is door het gebrek aan marktwerking.”
Uurtje-factuurtje of fixed fee?
Volgens Van Rooij oefent de klant te weinig druk uit. “Dat is wat de deken ook zegt: harder onderhandelen. Maar als je onderhandelt, ben je vaak geen partij voor de advocaat. Veel klanten zeggen dat ze hebben gevraagd om een fixed fee. Ze willen controle over kosten, maar krijgen die niet. De advocaat houdt liever iedere vorm van risico buiten de deur.”
“Wat wij zien bij zaken die we op aanbesteding laten uitvoeren, is dat die advocaat negen van de tien keer prima uitkomt met een fixed fee. Sterker nog, hij komt regelmatig zelfs op een hoger gemiddeld uurtarief uit dan als hij het uurtje-factuurtje had gedaan. Een advocaat exploiteert zo zijn vaardigheid, en niet zijn uren. Het is een andere manier van werken, maar het is voordelig voor zowel klant als advocaat.”
“Ik denk dat 75% van het werk in de markt voorlopig op basis van uurtje-factuurtje zal blijven gaan. De komende vijf tot tien jaar althans. Het kan echter zijn dat het sneller verandert. Reden te meer voor de advocatuur om zich het werken met fixed fee zo snel mogelijk eigen te maken, en te kijken wat het betekent voor de bedrijfsvoering.”
Regulering en de Orde
Volgens Van Rooij is er sprake van een raar dilemma in de wereld van de ondernemer. “Ze willen allemaal minder regels, maar zodra het over de eigen beroepsgroep gaat, dan zijn de professionals zelf de grootste tegenstanders van deregulering.”
Barbara Baarsma van SEO heeft volgens Van Rooij aangetoond dat in de minst gereguleerde markt de prijs het laagst is. “Wie heeft er dus geen belang bij deregulering? En in dit geval maakt de Orde de regels zelf. En zitten ze dus ook nog eens met een dilemma. De beroepsgroep betaalt de Orde, maar die Orde roept: we zijn onafhankelijk. Het eerste wat je dus moet doen, is zorgen dat de Orde niet meer betaald wordt door de beroepsgroep.”
“Er zijn regels die concurrentiebeperkend werken, en die worden gehandhaafd onder het mom van de onafhankelijkheid van de advocatuur. Ik wil niet tornen aan de onafhankelijkheid van de advocatuur, wel aan regels die meer schade berokkenen dan dat ze goed doen, en die niet noodzakelijk zijn voor onafhankelijkheid.”
“Ik vind de advocatuur een te gesloten groep die teveel naar binnen kijkt, en niet genoeg naar buiten. Er zijn te weinig kritische geluiden te horen. Er zouden meer advocaten moeten zijn die zeggen: wij zijn als beroepsgroep ook verantwoordelijk voor toegang tot het recht. Als je daar echt meters in wilt maken dan moet je geen onderzoek doen naar de hoogte van de tarieven, maar onderzoeken hoe het anders kan. Focussen op de oplossing. Niet op het probleem.”
“De beroepsgroep zit in mijn ogen gevangen in een keurslijf. De Orde wordt betaald door de beroepsgroep zelf, en verantwoordelijk gemaakt, door justitie en politiek, voor de toegang tot het recht. Dat is in mijn ogen een onhoudbare situatie.”