U heeft het kunnen lezen in het Advocatenblad van de afgelopen week: op 10 februari organiseert KSU het clubseminar Uw kantoor in kredietcrisis. Eén van de sprekers is Bert Duurland, sectorhoofd professionele diensten & ICT van ING. Hij zal tijdens de bijeenkomst ingaan op de gevolgen van de kredietcrisis. “De directe gevolgen van de kredietcrisis voor de advocatuur vallen mee, maar let op, uw klanten hebben er – afhankelijk van de sector waarin ze werkzaam zijn – wel degelijk mee te maken.”
Er zijn dus wel degelijk effecten, maar die zullen voor de advocatuur met enige vertraging optreden, aldus Duurland. Hij waarschuwt advocatenkantoren om goed te letten op zaken als werkkapitaal, debiteurenbeleid, onderhanden werk en het aanleggen dan wel onderhouden van financiële buffers.
Verder zullen kantoren wat meer tijd moeten inruimen voor investeringsbeslissingen: er wordt voorzichtiger omgegaan met kredieten, en het is dus zaak om “vroegtijdig te overleggen met de bank”. Ook zal er nagedacht moeten worden over alternatieven voor leningen, zoals leaseconstructies.
Andere sprekers op het clubseminar zijn Barbara Baarsma (directeur SEO Stichting Economisch Onderzoek), Gerard Tanja (Temporal Tanja Consulting) en R. van Otterlo (Nederlandse Orde van Advocaten en UvA).
Kredietcrisis en mkb
Het door Duurland geschetste beeld wordt bevestigd door onderzoeksinstituut EIM. Dat stelt in een dinsdag uitgegeven persbericht dat de kredietcrisis de groei van het mkb bedreigt. Ruim een derde van de bedrijven die in 2009 geld nodig hebben voor verdere groei, verwacht de financiering hiervoor niet rond te krijgen. Bijna één op de vijf bedrijven uit het mkb (tot 250 werknemers) zegt in de eerste zes maanden aanvullend krediet nodig te hebben. Het onderzoek is verricht in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en MKB-Nederland.
EIM onderzocht de financieringsbehoefte van mkb-bedrijven die minimaal vijf jaar bestaan. Onderzoeksinstituut EIM noemt het opvallend dat vooral grotere mkb-bedrijven (100-250 werknemers) dit jaar extra geld denken nodig te hebben om goed te kunnen blijven draaien. Van deze groep is 25% pessimistisch over de slagingskans.
Behoefte aan aanvullende financiële middelen leeft vooral bij horecabedrijven, in de transportsector en in de detailhandel. Kleine bedrijven denken voldoende te hebben aan maximaal 50.000 euro, bij de grotere ondernemers gaat het om bedragen tussen 250.000 en 750.000 euro. In 2008 waren het met name transportbedrijven, aannemers en ict-ondernemers die geld nodig hadden.