Uit het Jaarverslag 2007 van de Nederlandse Orde van Advocaten blijkt dat in 2005 21,2% van de advocaten niet voldeed aan de verordeningen, de papieren onvolledig invulde of helemaal niet reageerde. In 2006 is dat percentage teruggelopen tot 15,6%. Advocaten laten vooral steken vallen bij de Permanente Opleiding. De Orde relativeert de cijfers – die dit jaar voor het eerst zijn gepubliceerd – en het ministerie van Justitie houdt de boel ‘nauwlettend’ in de gaten.
Ten aanzien van de boekhoudverordening (derdengelden) is het aantal geconstateerde fouten procentueel toegenomen, van 19,5 in 2005 naar 25,3 in 2006. Voor wat betreft de beroepsaansprakelijkheid is het aantal gevallen van niet-naleving gedaald van 2,2% naar 1,3%. Het procentuele aandeel van niet-naleving van de Verordening op de Permanente Opleiding is gestegen van 59,7% naar 71,3%. De cijfers over 2007 zijn nog niet beschikbaar: die controle vindt nu plaats.
Het bestuur van de Orde, de Algemene Raad, heeft de uitkomsten in december besproken, maar geen specifiek oordeel gehecht aan de cijfers. Elise Bravenboer, coördinator bewaking en uitvoering regelgeving, wijst er op dat in de groep “niet gereageerd” (5,2% in 2005 en 4,6% in 2006) ook advocaten zitten die in de betreffende jaren zijn uitgeschreven. Het beleid voor de controle van die groep is voor 2007 aangepast.
Meer algemeen zegt Bravenboer dat de Algemene Raad de hele CCV tegen het licht houdt: “Echte fouterikken lopen niet tegen de lamp door de CCV, die zorgen wel dat ze de papieren goed ingevuld en volledig retourneren. We gaan daarom het toezicht moderniseren, maar dat zal nog wel even duren.”
Het ministerie van Justitie juicht het toe dat de Orde het toezicht wil aanscherpen. Een woordvoerder van het ministerie: “Wij vinden dat beleidsmatig erg belangrijk. Het is niet voor niets dat in de wet de kernwaarden van de advocatuur worden neergelegd. Wij merken dat er duidelijk beweging zit in de noodzaak tot een echt goede – dus overeenkomstig de kernwaarden – beroepsuitoefening. Zolang daarvan sprake is, is er voor Justitie geen noodzaak om op te treden. We houden het echter nauwlettend in de gaten.”