Het partnermodel kraakt in zijn voegen omdat jonge advocaten massaal vertrekken. Ze vinden hun hoge startsalaris niet opwegen tegen de lange uren en gebrekkige doorstroom naar de top.
Door Jacco Kroon
Alle begin is makkelijk. Ondanks de harde reputatie van grote Amerikaanse advocatenkantoren – wie kent niet het genadeloze corporate lawyer-type van televisie dat gehakt maakt van zijn opponenten – is hun recruitmentproces zo mak als een lammetje.
In korte sollicitatiegesprekken houden de genadeloze partners het vooral gezellig. Sollicitanten krijgen geen lastige vragen en hoeven geen business case op te lossen, zoals aspirant-bankiers of – consultants. Zolang ze een beetje sociaal onderlegd zijn, redelijke cijfers hebben en van een fatsoenlijke law school komen, rollen ze het prestigieuze advocatenkantoor van hun keuze zonder veel moeite binnen. En krijgen daar ook nog eens fors voor betaald.
De grote concurrentie op de arbeidsmarkt voor afgestudeerden heeft startsalarissen in vijf jaar met ongeveer een kwart opgeschroefd tot 145.000 dollar, exclusief bonus. Uitschieters naar 160.000 zijn niet ongewoon. Door een aanhoudende combinatie van stijgende vraag naar jonge advocaten en het stagnerende aantal afgestudeerden aan law schools, verwachten experts bovendien dat startsalarissen binnen enkele jaren zullen doorstijgen naar 200.000 dollar.
Ophoesten
Tot zover de glimmende kant van de medaille. Want wie gaat al die hogere loonkosten voor jonge advocaten ophoesten? Niet de winstdelende partners. Uit cijfers van het tijdschrift The American Lawyer blijkt dat die weinig zin te hebben om een stukje van hun winst in te leveren.
De kostenstijging wordt gedeeltelijk doorberekend aan de klant: uurtarieven stijgen jaarlijks met 6 tot 7%. En de rest? Die wordt opgehoest door de jonge advocaten zelf.
Tegenover elke jaarlijkse stijging van startsalarissen staat namelijk een stijging van het aantal declarabele uren dat jonge advocaten geacht worden te halen. In zijn artikel ‘The Billable Hour Must Die’ beschrijft Scott Turow, partner bij advocatenkantoor Sonnenschein, Nath & Rosenthal en auteur van het verfilmde boek ‘Presumend Innocent’, hoe hij als beginnend advocaat 1750 uur moest kunnen declareren. Inmiddels ligt de lat tussen de 2000 en 2200.
Pot goud
Tegelijkertijd is de weg naar het partnership, de traditionele pot goud aan het einde van de regenboog, langer geworden en is het partnership ook niet meer de stabiele inkomstenbron die het ooit was. Veel Amerikaanse advocatenkantoren hebben naast winstdelende, ofwel equity partners, ook steeds meer niet-winstdelende partners. Die laatste categorie krijgt weliswaar meer betaald dan de meeste ervaren medewerkers, maar de aankoop van een eigen boot moet nog even wachten
Zelfs de positie van winstdelende partner biedt echter geen zekerheid. Klanten die bereid zijn om toptarieven per uur te betalen, stellen namelijk hoge eisen. Winstdelende partners moeten dan ook voortdurend aan de bak om de orderportefeuille op pijl te houden. Wie klanten niet tevreden kan houden of te weinig nieuwe business binnenhaalt, hangt een demotie tot niet-winstdelende partner boven het hoofd.
Klik op onderstaande afbeelding voor een vergroting.
Ratrace
Om die ratrace vol te houden, verlaten winstdelende partner dan ook vaak als laatste het kantoor. Dit staat in schril contrast tot de goede oude tijd toen de partnerstatus samenging met een gemoedelijk werktempo. Het is een vooruitzicht waar de huidige generatie advocaten van gruwt. Uit enquêtes onder jonge Amerikaanse advocaten blijkt keer op keer dat ze juist minder willen werken en een veel groter belang hechten aan een goede balans tussen werk en privé.
Hun onvrede komt ook tot uiting in de enorme omloop bij grote kantoren. Uit cijfers van The American Lawyer blijkt dat 40% van de jonge advocaten binnen drie jaar vertrekt en 62% binnen vier jaar. Een gedeelte moet weg wegens gebrekkige performance, maar grote advocatenkantoren geven toe dat ze ruim de helft van het personeel dat vertrekt dolgraag hadden willen houden.
Flat fee
Scott Turow en anderen vragen zich dan ook af hoelang het partnermodel in zijn huidige vorm nog houdbaar is. Het sloopt niet alleen medewerkers, en ook partners, die nauwelijks tijd hebben voor een leven naast hun werk. Hoge urentargets eroderen volgens Tarow ook de relatie tussen advocaten en klanten, omdat ze inefficiëntie en lichtvaardige urenschrijverij in de hand werken.
Een mogelijke uitkomst is dat advocatenkantoren overstappen op een ‘flat fee’, waarbij klanten niet meer per uur, maar per juridisch traject worden afgerekend. Uit onderzoek in opdracht van advocatenkantoor Butler, Rubin, Saltarelli & Boyd, kwam naar voren dat 85% van de juridische afdelingen bij Amerikaanse bedrijven experimenteert met alternatieven voor betaling per uur om extern ingehuurde advocaten te vergoeden.