De President van de rechtbank Haarlem F.C. Bakker heeft namens het gerechtsbestuur Haarlem een klacht ingediend bij deken Germ Kemper tegen de Amsterdamse advocaat Babur Beg. Kemper heeft uiteindelijk naar aanleiding van de klacht het initiatief genomen om een tuchtprocedure bij de Raad van Discipline te starten.
Klacht
Wat de klacht precies inhoudt wilde Kemper niet vertellen: “Ik heb hierover contact gehad met de President van de Rechtbank Haarlem. Hij heeft de klacht onder mijn aandacht gebracht. Als deken geef ik geen informatie vrij over deze zaak die nog lopende is. De zitting is wel openbaar.”
In een brief aan advocaat Beg laat Kemper weten dat hij ambtshalve bezwaar gaat aantekenen bij de Raad van Discipline. “Ik neem daarbij als uitgangspunt dat de uitlatingen in kwestie beledigend en kwetsend zijn voor de betrokkenen en om die reden het een advocaat niet past, wat ook de omstandigheden van het geval zijn, zich aldus uit te laten. Meer in het bijzonder acht ik het in strijd met de betamelijkheid om aldus leden van de rechterlijke macht aan te spreken”, zo stelt Kemper. De President van de rechtbank Haarlem mr. Bakker laat in een e-mail weten dat: “…er geen sprake is van een ‘zaak van het gerechtsbestuur Haarlem tegen advocaat Babur Beg’, ook niet in tuchtrechtelijke zin. Het bestuur van de rechtbank is er niet mee bekend dat er door de Amsterdamse deken een tuchtrechtelijke procedure tegen mr. Beg zou zijn gestart. Het bestuur van de rechtbank heeft geen klacht ingediend met betrekking tot mr. Beg.”
Criminal Charge
De aanleiding van het geschil en de klacht van de rechtbank Haarlem is te vinden in een tweetal rechtszaken, waarin Babur Beg de betreffende politierechter mr. Honig zou hebben beledigd. In eerste instantie had de politierechter mr. Honig tijdens een rechtszaak Beg te kennen gegeven stappen tegen hem te ondernemen, een criminal charge. Of dit een aangifte wegens belediging of een tuchtklacht zou worden, zou nog bekend worden gemaakt.
“Beledigd? Dat vindt de politierechter”, geeft Beg als reactie op de vraag of dat inderdaad het geval was. “Ik vind dat het binnen de grenzen valt van wat er wel en niet gezegd kan worden. Tijdens de rechtszaak van mijn cliënt werden de rechten van mijn cliënt op een schandalige manier overtreden. Ik heb toen een halt toegeroepen. En daarbij gezegd: ‘Ik kom hier niet voor mijn lol. Ik kom hier om meneer G. bij te staan. Ik kan zo mijn werk niet doen. Ik wijs u op de wet. Als u strafvordering niet kent, dan moet u achter de vuilniswagen gaan lopen’.”
Art. 293 Sv
Politie Honig zou tijdens het ondervragen van de verdachte, Beg tot zwijgen hebben willen brengen. Zo kon hij geen opmerkingen maken over de vraagstelling van de rechter. Hij was namelijk van mening dat advocaat Beg pas mocht reageren op zijn vraagstelling nadat de cliënt de vragen had beantwoord. Daarnaast weigerde de rechter om voorlezing van akte te geven. Uiteindelijk werd de zaal ontruimd. Na voortzetting van de zaak op een later tijdstip werd de onenigheid tussen de politierechter en Beg alleen maar groter. Beg betwiste te hebben gezegd wat de politierechter de griffier had doen opschrijven. Daarnaast eiste politierechter Honig dat advocaat Beg zijn woorden terug zou nemen. Na een lange discussie geeft Honig aan de terechtzitting niet verder te kunnen voortzetten. Advocaat Beg heeft toen de politierechter gewraakt.
Wrakingskamer gewraakt
Omdat advocaat Beg lange tijd heeft moeten wachten op de eventuele klacht van het gerechtsbestuur, heeft hij uiteindelijk op 21 november ook de wrakingskamer gewraakt tijdens de zitting. En net toevallig op die dag had de President van de rechtbank een brief aan deken Kemper gestuurd over het gedrag van advocaat Beg. In de brief laat Bakker het volgende weten: “Ik heb in overleg met het bestuur besloten niet een eigen klacht over het optreden van mr. Beg bij u neer te leggen. Daaruit zou immers – in ieder geval bij mr. Beg – de indruk kunnen ontstaan dat een dergelijke klacht op enige wijze in verband staat met het wrakingsverzoek van mr. Beg. Dat is vanzelfsprekend ook ten aanzien van deze melding niet het geval.”
Uitspraak
De uitspraak over de wraking van de wrakingskamer volgt binnen twee weken. Als deze negatief uitvalt voor advocaat Beg, zal er er ook een uitspraak volgen van de
wrakingskamer. Volgens advocaat Beg zal het hem niets verbazen dat de uitspraak in het voordeel is van de wrakingskamer. En dat vervolgens ook de uitspraak van de wrakingskamer zal zijn dat politierechter Honing de zaak van zijn cliënt gewoon weer mag voorzitten. “Maar vaak zit er toch weer een andere rechter voor”, aldus advocaat Beg.
Het is inderdaad nog maar de vraag of politierechter Honig de zaak dan nog wel wil voorzitten, want advocaat Beg neemt geen woord terug van wat hij eerder in de rechtszaak heeft gezegd.