Een hard werkende advocaat met hart voor de zaak, die echter zijn eigen frauduleuze spelregels bedacht: een omschrijving voor ex-advocaat Ron van Asperen die dinsdag voorbij komt tijdens de inhoudelijke behandeling van diens strafzaak. Het OM vervolgt hem voor valsheid in geschrifte en eist een werkstraf van 120 uur – waarvan 60 uur voorwaardelijk – voor het indienen van enkele honderden vervalste aanvragen voor rechtsbijstand tussen 2007 en 2009.
Door Joris Rietbroek
Dat zelf bedenken dan wel oprekken van die spelregels rond het maximale aantal aanvragen voor een toevoeging die een advocaat mag indienen (250 per jaar), was Van Asperen al duur komen te staan. De tuchtrechter schrapte hem eind 2011 van het tableau. Daarnaast had de Raad voor de Rechtsbijstand al geoordeeld dat Van Asperen nooit meer toevoegingen zou mogen aanvragen en mogelijk komt daar nog eens een taakstraf bij.
De beschuldiging van valsheid in geschrifte is gebaseerd op zeven specifiek omschreven gevallen in de tenlastelegging. In een paar jaar tijd dienden Van Asperen zelf en enkele collega’s zo’n 350 valse aanvragen in – soms voor bezwaarprocedures tegen de Raad van de Rechtsbijstand zelf – uiteindelijk een totale waarde van 185.000 euro vertegenwoordigend. De opbrengsten kwam ten goede van de maten binnen het kantoor.
Eigenwijs
Op de vraag van de rechter hoe Van Asperen dacht met zoveel toevoegingszaken nog kwaliteit te kunnen leveren, geeft de voormalige advocaat toe eigenwijs te zijn geweest. Hij bedacht de manier om extra beroepen op de rechtsbijstand te kunnen doen om meer zaken te behandelen, vanuit de gedachte dat hij met zijn ervaring heus wel voortdurend goede rechtsbijstand kon verlenen. “Ik deed bijna dertig jaar mijn werk en heb daar nooit kritiek op gekregen.”
Dus diende hij tussen 2007 en 2009 honderden aanvragen voor toevoegingen in op naam van kantoorgenoten, volgens justitie zonder dat zij daar weet van hadden. Vermoedelijk zat hij in de jaren ervoor trouwens ook allang en breed over die limiet. “Voor 2007 hanteerde de Raad voor de Rechtspraak nog het systeem dat het aantal toevoegingen boven de 250 werd overgeheveld naar het volgende jaar”, legt hij uit. “Bovendien worden aanvragen soms pas na vele maanden toegewezen. Het is zo aan het einde van het jaar moeilijk te weten op hoeveel aanvragen je zit.” Toen er in begin 2009 een klacht binnenkwam over de grote hoeveelheid aanvragen vanuit kantoor Tiebout, stopten de praktijken.
Wie wist ervan?
Zowel de rechter in zijn vragen als de officier van justitie in zijn requisitoir leggen de nadruk op de belangrijke vraag wie op het Groningse kantoor Tiebout nu eigenlijk wisten van het gesjoemel met de aanvraag- en declaratieformulieren. Was het algemeen bekend of niet? Iedereen op kantoor heeft geweten dat het aan de orde van de dag was, verklaarden een secretaresse – die alle aanvragen bijhield – en Van Asperen vorig jaar aan de politie, en de officier gelooft dit.
Iedereen, behalve dan wellicht die ene advocaat-stagiaire, die op een dag haar naam op een toevoegingsaanvraag voor een vreemdelingenzaak zag staan, terwijl zij zelf helemaal geen vreemdelingenzaken deed. De Raad voor de Rechtsbijstand moest dan ook enkel de indruk krijgen dat zij de betreffende zaak zou doen, terwijl die uiteindelijk door Van Asperen zou worden opgepakt. Tientallen zaken waren op haar naam gezet.
Voorbeeld
Toenmalig advocaat-stagiair Van Dijk heeft verklaard dat hij zich gedwongen voelde een voorbeeld te nemen aan zijn mentor Van Asperen: “Ik wist dat ik me in de nesten werkte, maar keek op tegen de advocaat met twintig jaar meer ervaring dan ik.” Van Dijk is uiteindelijk niet vervolgd door justitie, na het treffen van een terugbetalingsregeling. Ook met de maatschap Tiebout zelf is overigens geschikt, voor 20.000 euro. Van Asperen: “Ik heb hem nooit gezegd dat hij dat moest doen, het gebeurde gewoon zo.” Of hij spijt heeft van het indienen van die vervalste aanvragen? “Wat me het meest spijt is dat ik anderen tot iets heb gedwongen waar ze niet aan mee wilden werken. Daar tegenover staat dat ik gewoon mijn werk heb gedaan voor die centen.”
Ook al wist iedereen er volgens de oud-advocaat van, een verzoek om ex-kantoorgenoten als getuigen te laten horen, werd ingetrokken. “Er is een regeling getroffen”, vertelt Van Asperen. “Ik heb na mijn schrapping al mijn zaken achtergelaten bij Tiebout en wilde een regeling treffen. Ze wilden niet betalen, dus spande ik een arbitrageprocedure aan. We zijn nu overeengekomen dat ik sinds 1 september goodwill krijg terugbetaald in termijnen van 1500 euro per maand, als ik de extra verhoren maar niet doorzette.”
‘Alleen ondertekenen niet strafbaar’
De reclassering adviseerde het OM om Van Asperen enkel een voorwaardelijke straf op te leggen, onder meer omdat ‘gedrevenheid in zijn vak’ hem dreef tot ‘het gedrag’, maar de officier van justitie wil hier niet aan, al is het maar omdat dit gedrag ook de advocatuur geschaad heeft. De officier onderschrijft het beeld van Asperen die ‘in regenjas op de fiets door Groningen van de ene na de andere zaak ging’. “Ja, er is weldegelijk rechtsbijstand verleend, maar met een intensiteit waar ik mijn vraagtekens bij heb.” Hij eist 120 uur werkstraf, waarvan 60 uur voorwaardelijk.
Advocaat Stijn Franken – die Van Asperen verdedigt – eist om meerdere redenen vrijspraak voor zijn cliënt, en anders wel een onontvankelijkheidsverklaring van het OM, omdat Van Asperen in een derde procedure wordt geconfronteerd met dezelfde beschuldigingen. Boven alles deugen volgens Franken de formuleringen in de tenlastelegging niet: een andere naam invullen op een formulier is volgens hem niet strafbaar. “Het komt geregeld voor dat een andere advocaat een toevoeging op een andere naam ondertekent. Strafbaar wordt het pas als zijn naam op een formulier staat, en hij doet vervolgens de zaak niet. Maar daarvan wordt Van Asperen niet beschuldigd.”
En dan is er nog de contradictie in de tenlastelegging dat Van Asperen vervalste aanvragen deed ‘zonder medeweten van anderen’, terwijl blijkt dat bijna iedereen op kantoor ervan geweten moet hebben. “Dat kan ook niet anders, de frequentie waarin dit gebeurde maakt het ondenkbaar dat verder niemand van iets wist.”
De rechtbank doet op dinsdag 31 december uitspraak.