De Utrechtse merkenrechtadvocaat Dick van Engelen heeft volgens de rechtbank Noord-Holland ‘misbruik van recht’ gemaakt door een proefprocedure te voeren over de door hem gewenste doorhaling van een merk in het Benelux merkenregister. Voerde hij eerder al eens een proefproces tegen zijn eigen kantoor Ventoux Advocaten, nu is de zaak minder ‘onschuldig’ omdat er derden zijn betrokken die ‘op aanzienlijke kosten worden gejaagd,’ aldus de rechtbank in een vonnis van 2 juli.
Door Lucien Wopereis
Het gaat om het merk Eco Label, waarover Van Engelen van mening is dat er ‘geen normaal gebruik van wordt gemaakt’. Hij eist daarom doorhaling van het merk in het Benelux Merkenregister. De levenspartner van Van Engelen richt na de sommatie aan de eigenaar van het merk nog even snel de Stichting Eco Communicatie op. Die stichting voegt zich naast Ventoux Advocaten als eisende partij in het geding.
Volgens de wederpartij is het merk Eco Label ‘steeds normaal gebruikt’. Advocaat Matthijs Kaaks wijst de rechtbank er verder op dat Van Engelen al eerder procedeerde ‘omwille van het procederen’. In 2011 dagvaardde van Engelen zijn eigen kantoor, in een geschil dat volgens het Amsterdamse Hof ‘louter van academische aard’ was. ‘Daarvoor is het geding voor de burgerlijke rechter niet bedoeld,’ aldus het Hof bij die gelegenheid.
Ook de rechtbank Noord-Holland is not amused. ‘De onderhavige (eveneens kennelijk proef-) procedure is evenwel aanzienlijk minder “onschuldig” omdat nu derden daarbij worden betrokken, die daarmee onnodig op aanzienlijke kosten worden gejaagd. Niet alleen is het geding voor de burgerlijke rechter daarvoor niet bestemd, maar naar het oordeel van deze rechtbank is dat bovendien misbruik van recht in de zin van artikel 3:13 BW. Dat rechtvaardigt alsnog de veroordeling van Stichting Eco Communicatie en Ventoux in de werkelijk door [de wederpartij] gemaakte kosten.’
Een redelijk duur grapje, want die kosten bedragen 8.274 euro: 8.000 euro voor advocaat Kaaks, de rest aan griffierechten.
Van Engelen, tevens hoogleraar Industrial property right aan de Universiteit Utrecht, wil geen toelichting geven op de zaak. “Wij zijn in beraad over de vraag of we in hoger beroep gaan, verder heb ik geen commentaar.”